Vragen van het lid Beertema (PVV) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht dat de 170 leerlingen van de failliete basisschool «De Regenboog» in Maarssen door de curator zonder pardon op straat worden gezet omdat hun schoolgebouw onder de veilinghamer moet (ingezonden 16 december 2011).

Antwoord van minister Bijsterveld-Vliegenthart (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 23 december 2011).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Leerlingen failliete school op straat»1 waarin wordt bericht dat de leerlingen van de failliete basisschool «De Regenboog» door de curator op straat worden gezet na de kerstvakantie 2011?

Antwoord 1

Ja, dat artikel is mij bekend.

Vraag 2

Bent u van oordeel dat de curator onjuist handelt als hij een gedwongen verkoop van het schoolgebouw, dat eigendom is van de gemeente, betrekt bij de betaling aan de schuldeisers?

Antwoord 2

De curator is van mening dat het gebouw kan worden betrokken in het faillissement. Ik deel die mening niet. Ik ben hierover in gesprek met de gemeente Maarssen en met de curator.

Vraag 3

Welke waarborgen bestaan er voor de docenten, het ondersteunend personeel, de ouders en de leerlingen die door toedoen van de frauderende ex-directeur mogelijk na de kerstvakantie op straat komen te staan?

Antwoord 3

Het faillissement van de Regenboog is het gevolg van langlopend slecht financieel management. Er is volgens de bewindvoerder sprake van een schuld van circa € 550 000 die is ontstaan door inzet van te veel personeel in relatie tot het aantal leerlingen. Omdat faillissement onvermijdelijk was, heeft de bewindvoerder het personeel ontslagen. Het personeel heeft bij onmacht van de werkgever om de salarissen te betalen recht op een uitkering van het UWV. Of het personeel kan worden aangesteld bij het schoolbestuur waar ouders hun kinderen inschrijven, is afhankelijk van dat schoolbestuur.

Binnen de gemeente Maarssen is voldoende ruimte om de kinderen van de jenaplanschool de Regenboog op te vangen. De ouders hebben een oudercollectief gevormd. Zij hebben een bestuur van een naburige jenaplanschool bereid gevonden de leerlingen op te nemen. Het overnemen van de leerlingen leidt echter tot financieel nadeel bij de school van het overnemende bestuur, omdat deze school de kleinescholentoeslag kwijt raakt. Daarom heeft dit bestuur mij gevraagd om (tijdelijke) financiële steun. Daar ben ik in dit bijzondere geval aan tegemoetgekomen, zodat de kinderen, naar het zich laat aanzien, na de kerst in hetzelfde gebouw en volgens hetzelfde onderwijsconcept les kunnen krijgen.

Vraag 4

Welke stappen zult u nemen om deze situatie zo snel mogelijk te verhelpen?

Antwoord 4

Zoals uit de beantwoording van vraag 3 en vraag 4 blijkt heb ik al de nodige stappen gezet. Dat heb ik gedaan en zal ik zo nodig blijven doen, in het belang van de continuïteit en de kwaliteit van het onderwijs.

Vraag 5

Bent u bereid er zorg voor te dragen dat de leerlingen ook na de kerstvakantie gehuisvest blijven in hun schoolgebouw, zolang er geen juridische duidelijkheid is over de situatie?

Antwoord 5

De curator heeft mondeling laten weten dat zij bereid is afspraken te maken over het gebruik van het gebouw na de kerstvakantie. De ouders en de gemeente doen er alles aan om de kinderen onder te brengen bij een ander bestuur. OCW bevordert het maken van afspraken over het gebruik van het gebouw. Zo wordt er naar gestreefd de lessen voort te zetten in hetzelfde gebouw en volgens hetzelfde pedagogisch concept.


X Noot
1

Telegraaf, woensdag 14 december 2011.

Naar boven