Vragen van het lid Van der Ham (D66) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de verschraling van profileringsfondsen van hoger onderwijsinstellingen (ingezonden 1 december 2011).

Antwoord van staatssecretaris Zijlstra (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 22 december 2011).

Vraag 1

Kunt u aangeven hoe de omvang van de profileringsfondsen van universiteiten en hogescholen zich dit jaar ontwikkelt?

Antwoord 1

Nee, ik heb hier nu nog geen zicht op. Ik heb ervoor gezorgd dat de instellingen vanaf 2011 in hun jaarrekening gegevens over de hoogte van het profileringsfonds gaan opnemen. Ik ontvang deze gegevens medio 2012.

Vraag 2

Wat betekent deze ontwikkeling voor het aantal beurzen, en de hoogte daarvan, dat door instellingen in het hoger onderwijs kan worden uitgegeven?

Antwoord 2

Zie mijn antwoord op vraag 1.

Vraag 4

Kunt u aangeven of er een verschuiving zichtbaar is in de besteding van de middelen uit het profileringsfonds aan verschillende doelstellingen?

Antwoord 4

Over dit jaar en het afgelopen jaar heb ik nog geen gegevens beschikbaar. Uit het rapport van de Inspectie van het Onderwijs «Van afstudeer- naar profilerings-fonds» van juni 2010 over de jaren 2004 tot en met 2008 zijn wel de volgende gegevens bekend:

 

Categorie

2004

2006

2008

Hbo

Bestuursbeurzen, Medezeggenschap

479 000

800 000

928 000

 

Overige wettelijke categorieën1

714 000

505 000

512 000

 

Fondsen voor oa. topsporters

34 000

175 000

150 000

 

Totaal hbo

1 227 000

1 480 000

1 590 000

Wo

Bestuursbeurzen, Medezeggenschap

2 311 000

2 499 000

2 694 000

 

Overige wettelijke categorieën1

274 000

255 000

318 000

 

Fondsen voor oa. topsporters

355 000

286 000

354 000

 

Totaal wo

2 941 000

3 040 000

3 366 000

Totaal

 

4 168 000

4 520 000

4 956 000

X Noot
1

Betreft alle overige categorieën die in artikel 7.51 worden genoemd, zoals ziekte, familieomstandigheden, niet studeerbare opleidingen e.d.

Uit bovenstaande tabel blijkt dat de omvang van de profileringsfondsen de afgelopen jaren is toegenomen. Daarbij is geen sprake van een duidelijke verschuiving tussen de verschillende categorieën.

Vraag 5

Kunt u aangeven hoe het aantal aanspraken en de gezamenlijke omvang van die afspraken zich de afgelopen jaren heeft ontwikkeld?

Antwoord 5

Zie het antwoord op vraag 4.

Naar boven