Vragen van de leden Recourt (PvdA) en Van der Steur (VVD) aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de uitspraak van de Hoge Raad inzake kinderalimentatie bij schuldsanering (ingezonden 22 november 2011).

Mededeling van staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 14 december 2011).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de uitspraak van de Hoge Raad waarin wordt vastgesteld dat kinderalimentatie niet automatisch een preferente vordering is bij schuldsanering (en faillissement)? (LJN: BU4937, Hoge Raad, 11/03698 (CW 2634))

Vraag 2

Wat is de beleidsconsequentie van het oordeel van de Hoge Raad, dat hij geen uitspraak kan doen over de algemene lijn ten aanzien van het bevoorrechten van kinderalimentatie omdat dit niet in de wet is opgenomen?

Vraag 3

Deelt u de mening dat bij een faillissement en bij schuldsanering kinderalimentatie voorrang moet krijgen boven andere schuldeisers dit in het belang van het kind? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Herinnert u zich de brief van 15 januari 2010 waarin uw ambtsvoorganger toezegt het bevoorrechten van de vordering tot kinderalimentatie nader te onderzoeken?1 Wat is de stand van zaken van dat onderzoek?

Vraag 5

Bent u bereid de wet zo te veranderen dat kinderalimentatie een wettelijke preferente vordering wordt bij faillissement en schuldsanering? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer kan de Kamer uw voorstel verwachten?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het leden Recourt (PvdA) en Van der Steur (VVD) van uw Kamer aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de uitspraak van de Hoge Raad inzake kinderalimentatie bij schuldsanering (ingezonden 22 november 2011) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


X Noot
1

Kamerstuk, 32 123 VI, nr. 81.

Naar boven