Vragen van het lid
Pechtold
(D66) aan de minister van Buitenlandse Zaken over een oproep van 11 EU ministers van Buitenlandse Zaken (ingezonden 5 december
2011).
Antwoord van minister
Rosenthal
(Buitenlandse Zaken) (ontvangen 12 december 2011).
Vraag 1, 2, 3, 4 en 5
Wat is uw reactie op het artikel «The EU and Turkey: steering a safer path through the storms», dat 1 december 2011 werd gepubliceerd
door 11 EU-ministers van Buitenlandse Zaken?1
Bent u, al dan niet via ambtelijke contacten, gevraagd om het artikel mede te ondertekenen?
Is het kabinet, al dan niet via ambtelijke contacten, gevraagd of een bewindspersoon het artikel kon ondertekenen?
Kunt u, in het geval dat een verzoek inderdaad is gedaan, aangeven waarom u niet heeft meegetekend?
Staan er passages in de brief die u niet in lijn vindt met het staande kabinetsbeleid? Zo ja, welke? Zo nee, waarom heeft
u dan niet meegetekend?
Antwoord 1, 2, 3, 4 en 5
Ik heb kennis genomen van het artikel. Het gestelde sluit voor een belangrijk deel aan bij de visie van het kabinet op de
ontwikkelingen in Turkije (zie kabinetsappreciatie van de «voortgangsrapportage EU-uitbreiding 2011–12» van 28 oktober 2011,
kamerstuk 22 112 nr. EQ).
In de analyse van de 11 ministers was – naar het oordeel van het kabinet – meer aandacht voor de noodzaak van de verdere verbetering
van de grondrechten op zijn plaats geweest. Voorts had het niet misstaan indien in de brief explicieter was benadrukt dat
het politieke hervormingsproces in Turkije gelijke pas moet houden met de toename van individuele vrijheden. Nederland had
de brief in zijn huidige vorm, indien daartoe uitgenodigd, daarom ook niet ondertekend.
Vraag 6
Wat is uw reactie op de stelling dat het toetredingsproces voordelen heeft geboden aan zowel Turkije als de EU?
Antwoord 6
Tussen de EU en Turkije bestaat sinds 1963 een associatieakkoord. In 1999 kreeg Turkije de status van kandidaat-lidstaat.
In 2005 openden Turkije en de EU toetredingsonderhandelingen. Het Europese perspectief dat sinds 1963 is geboden is een belangrijke
motor geweest voor politieke, economische en sociale hervormingen in Turkije. In de brief wordt terecht gesteld dat het toetredingsproces
voor zowel Turkije als de EU van wezenlijk strategisch en economisch belang is.
Vraag 7
Verwelkomt u, net als uw 11 ambtsgenoten, de verhoogde participatie van Turkije in discussies over het buitenlandbeleid van
de EU?
Antwoord 7
Turkije is een belangrijke NAVO-bondgenoot en speelt een positieve en aanjagende rol in de Arabische transitie. De dialoog
tussen de EU en kandidaat-lidstaat Turkije is intensief en dient intensief te blijven.
Vraag 8
Bent u, net als uw ambtstgenoten, warm pleitbezorger van de «renewed positive agenda» van commissaris Füle voor de EU-Turkije
relatie?
Antwoord 8
De Raad Algemene Zaken heeft op 5 december in conclusies kennis genomen van de voorstellen van de Commissie voor een «positieve
agenda». Deze agenda zou zich onder meer moeten richten op zaken als energie, mobiliteit, handel en de strijd tegen terrorisme.
Nederland wacht de voorstellen van de Commissie voor een «positieve agenda» met belangstelling af.
Vraag 9
Deelt u de mening dat juist met zo’n agenda de EU steviger kan inzetten op de hervormingen die nodig zijn in Turkije om de
toetredingsonderhandelingen vooruit te helpen?
Antwoord 9
De toetredingsonderhandelingen met Turkije verkeren in een impasse. De beleidslijn van dit kabinet blijft onveranderd: doel
van de toetredingsonderhandelingen blijft Turkse toetreding – conform het gestelde in het onderhandelingsraamwerk van oktober
2005. Het gaat hier om een proces met een open einde, waarvan de uitkomst niet op voorhand vaststaat. Nederland heeft ingestemd
met het lidmaatschapsperspectief voor Turkije, mits aan alle gestelde voorwaarden wordt voldaan. Het kabinet komt niet terug
op gedane toezeggingen. Turkije is nu aan zet.
X Noot
1http://euobserver.com/7/114473