Vragen van het lid Van Bommel (SP) aan de minister van Buitenlandse Zaken over Palestijnse kinderen in gevangenschap (ingezonden 7 juni 2011).

Antwoord van minister Rosenthal (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 26 september 2011).

Vraag 1

Deelt u de opvatting dat de Israëlische bezettingsmacht veelvuldig in strijd handelt met internationale wetgeving, zoals de Vierde Conventie van Geneve en het VN-verdrag tegen marteling, bij de arrestatie en detinering van jaarlijks ongeveer 700 Palestijnse kinderen in de leeftijd van 12 tot 17 jaar op de bezette Westelijke Jordaanoever? Indien neen, waarom niet? Kunt u dat toelichten?1

Antwoord 1

Deze opvatting deel ik niet. Het internationale recht verbiedt de arrestatie en detentie van minderjarigen niet, mits aan een aantal voorwaarden is voldaan, zoals met name neergelegd in het Kinderrechtenverdrag, waarbij Israël partij is.

Tegen niet nakomen van nationaal- of internationaalrechtelijke verplichtingen kan bezwaar worden gemaakt bij de nationale rechter.

Vraag 2

Is het u bekend dat sinds het jaar 2000 ongeveer 7000 Palestijnse kinderen in arrest zijn genomen onder Militaire Order 1651? Indien neen, wat zijn dan de feiten? Is het tevens waar dat sinds de bezetting van de Westelijke Jordaanoever ongeveer 700 000 mensen (mannen, vrouwen en kinderen) in detentie zijn genomen op basis van Israëlisch militair bestuur? Indien neen, wat zijn dan de feiten?

Antwoord 2

Ik ben bekend met deze gegevens die – voor zover na te gaan – grosso modo correct zijn.

Vraag 3

Deelt u de opvatting dat de militaire rechtbank voor de jeugd, die sinds 2009 bestaat, geen wezenlijke verbetering is omdat deze dezelfde faciliteiten en dezelfde staf gebruikt als militaire rechtbanken voor volwassenen? Deelt u derhalve de conclusie dat er in de praktijk geen verschil is en ook daarom dat er geen aparte militaire rechtbank voor de jeugd bestaat? Indien neen, wat is dan uw opvatting? Bent u bereid er bij de Israëlische autoriteiten op aan te dringen dit hof volledig te hervormen? Indien neen, waarom niet?

Antwoord 3

Op grond van het kinderrechtenverdrag moet de rechtbank voor de jeugd rekening houden met eigenwaarde en leeftijd van het kind en zorgen voor volledige herintegratie in de samenleving. Het VN-kinderrechtencomité heeft in 2010 aan Israël vragen gesteld over hechtenis van minderjarigen en de nieuwe jeugdrechtbank.2 Sindsdien heeft Israël op een aantal punten verbeteringen doorgevoerd. Zo worden rechters met training op het gebied van jeugdrecht aangesteld en worden kinderen onder de 16 in gewone in plaats van militaire gevangenissen gedetineerd. De conclusie dat er geen verschil tussen de jeugd- en volwassenenrechtbanken aan te wijzen is, deel ik niet.

Vraag 4

Bent u bereid er bij de Israëlische autoriteiten op aan te dringen Militaire Order 1651 in te trekken?3 Indien neen, waarom niet?

Antwoord 4

De Militaire Order 1651 bevat een codificatie van een grote hoeveelheid van strafrechtelijke en strafprocesrechtelijke bepalingen en kan daardoor in algemene zin bijdragen aan rechtszekerheid. Algehele afschaffing bevordert de rechtszekerheid niet. Nederland zal dit dan ook niet bepleiten.

Vraag 5

Deelt u de opvatting dat geen enkel kind mag worden ondervraagd zonder de aanwezigheid van een advocaat naar keuze en in aanwezigheid van een familielid? Zo ja, bent u bereid dit de Israëlische autoriteiten mee te delen? Indien neen, waarom niet?

Antwoord 5

Israël is bereid de geldende regels en de toepassing daarvan aan te passen op basis van een open en constructieve dialoog. De regering bepleit voortzetting daarvan. Vragen die betrekking hebben op de toegang van kinderen tot rechtsbijstand worden in de reguliere EU-dialoog besproken.

Vraag 6

Deelt u de opvatting dat ieder verhoor audiovisueel moet worden opgenomen? Zo ja, bent u bereid dit de Israëlische autoriteiten mee te delen? Indien neen, waarom niet?

Antwoord 6

Het is aan de Israëlische autoriteiten om te bepalen hoe zij aan hun plichten op grond van het Kinderrechtenverdrag invulling willen geven.

Vraag 7, 8

Bent u bereid er bij de Israëlische autoriteiten op aan te dringen dat bewijs dat is vergaard door middel van mishandeling of marteling moet worden afgewezen door de militaire rechtbanken? Indien neen, waarom niet?

Bent u bereid een onafhankelijk en diepgaand onderzoek te bepleiten naar meldingen van mishandeling en marteling van gedetineerde kinderen en bij gebleken misdaden de verdachten van mensenrechtenschendingen te doen vervolgen? Indien neen, waarom niet?

Antwoord 7, 8

Martelen van gevangenen is in strijd met Israëlische wetgeving. Bij (vermeende) schending van de wet is de Israelische rechtsgang de aangewezen weg.


X Noot
1

«Child Detention», zie http://www.dci-palestine.org/content/child-detention

Zie ook «Detention Bulletin», april 2011, Defence for Children/Palestine Section, zie http://www.dci-palestine.org/sites/default/files/detention_bulletin_apr_2011.pdf,

zie verder, maart 2011; http://www.dci-palestine.org/documents/detention-bulletin-issue-15-march-2011 en februari 2011, http://www.dci-palestine.org/sites/default/files/detention_bulletin_feb_2011.pdf.

X Noot
2

Committee on the Rights of the Child, Fifty-third session, Summary record of the 1475th (Chamber A) meeting VN document CRC/C/SR.1475.

X Noot
3

«Israel Defense Forces, Order Regarding Security Directives (No. 1651), 2009, Announcement of Consolidated Version», zie

http://www.dci-palestine.org/sites/default/files/military_order_1651.pdf.

Naar boven