Vragen van het lid Gesthuizen (SP) aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over notarissen die uit het ambt ontzet zijn en het toezicht op het notariaat (ingezonden 13 oktober 2011).

Antwoord van staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 22 november 2011) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 532.

Vraag 1

Bent u bekend met de uitspraak van de Notariskamer van het gerechtshof Amsterdam van 20 september 2011,1 waarbij twee notarissen uit het ambt ontzet zijn omdat zij ernstige fouten hebben gemaakt en in strijd met de wet en de verordeningen aktes hebben laten passeren?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Wat is uw oordeel over de werkwijze van deze notarissen, die zelf niet aanwezig waren bij het passeren van de aktes en het informeren van de partijen overlieten aan een niet-juridisch geschoolde medewerker?

Antwoord 2

Conform artikel 37, artikel 38 en artikel 43 van de Wet op het notarisambt is een notaris wettelijk verplicht aanwezig te zijn bij het passeren van de aktes en het informeren van de partijen. De beroeps- en gedragsregels voor notarissen benadrukken deze aanwezigheids- en zorgplicht nader. De werkwijze van deze notarissen is daarmee in strijd met de wet en de beroeps- en gedragsregels voor notarissen.

Vraag 3

Wat kan naar uw mening de oorzaak zijn van deze laakbare werkwijze, te weten het in strijd met de wettelijke verplichtingen zoveel mogelijk aktes laten passeren zonder de partijen volledig te informeren en er soms zelf niet eens bij aanwezig te zijn?

Antwoord 3

Ik ben niet in de positie om te bepalen wat de achterliggende oorzaken waren voor de werkwijze in dit concrete geval. In het algemeen kan worden gezegd dat men door dergelijke praktijken de passeercapaciteit en daarmee de omzet tracht te vergroten.

Vraag 4

Heeft u gelezen dat de Kamer van Toezicht in deze zaak de notarissen het verwijt maakt dat zij bij de uitoefening van hun werkzaamheden kennelijk hun commerciële belangen zwaarder hebben laten wegen dan het naleven van hun notariële verplichtingen, hetgeen bijvoorbeeld blijkt uit het feit dat de notarissen meer zaken zijn blijven aannemen dan zij aankonden?1 Wat vindt u hiervan?

Antwoord 4

De rol van de notaris als ambtenaar kan soms op gespannen voet staan met de rol van de notaris als ondernemer. Een werkwijze waarbij men de commerciële belangen laat prevaleren boven de ambtelijke verplichtingen is echter laakbaar.

Vraag 5

Hoeveel vaker denkt u dat dit voorkomt? Deelt u de vrees dat hetgeen hier nu bekend wordt slechts het topje van de ijsberg is, omdat deze werkwijze lang niet altijd bekend wordt en de notarissen die dit doen zeker niet in alle gevallen voor de Kamer van Toezicht of de Notariskamer van het gerechtshof terecht komen?

Antwoord 5

Er zijn mij geen signalen bekend dat hetgeen nu bekend is geworden slechts het topje van de ijsberg is. Het is onder notarissen algemeen bekend dat een dergelijke werkwijze niet is toegestaan en daarmede laakbaar is.

Vraag 6

Klopt het dat in het recent verrichte WODC-onderzoek2 vooral is gekeken naar fouten die het Kadaster constateert in onroerendgoedakten, met als gevolg dat vooral typefouten en vormfouten zijn opgevallen en juridisch inhoudelijke fouten niet konden worden geconstateerd? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 6

De stelling dat in het WODC-rapport «Kwaliteit in zware tijd» vooral is gekeken naar type en vormfouten is onjuist. In het onderhavige rapport wordt een brede analyse gegeven van tal van aspecten die een rol spelen bij de kwaliteit van de notariële dienstverlening, zoals de kwaliteit van de kantoororganisatie, de kwaliteit van producten, de kwaliteit van de service, de naleving van wet- en regelgeving en de ontwikkelingen in het aanbod van werk voor notarissen. Het onderzoek laat zien dat de opbrengsten per akte als gevolg van een geringer aanbod van werk sterk zijn gedaald. Om die reden zijn vele notarissen gedwongen te bezuinigen. Het WODC signaleert daarbij het gevaar dat als langere tijd wordt bezuinigd op zaken als automatisering en kennisontwikkeling dit op den duur negatieve gevolgen heeft voor de dienstverlening van de notaris. Deze ontwikkelingen binnen het notariaat zullen door mij en de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie dan ook nauwlettend worden gevolgd.

Vraag 7

Hoe zou zodanig onderzoek kunnen worden verricht dat ook juridisch inhoudelijke fouten, zoals hierboven vermeld, aan het licht komen? Bent u bereid de onderzoeksmogelijkheden in kaart te brengen en zo mogelijk dit onderzoek te laten verrichten?

Antwoord 7

In de Wet van 29 september 2011 tot wijziging van de Wet op het notarisambt, zijn de taken van het Bureau Financieel Toezicht uitgebreid. Naast financieel toezicht zal dit Bureau tevens toezicht gaan houden op de integriteit van notarissen. Door deze wetswijziging ontstaat de mogelijkheid voor het Bureau Financieel Toezicht om per 1 juli 2012 ook onderzoek te kunnen verrichten naar door notarissen gemaakte juridisch inhoudelijke fouten.

Vraag 8

Kunt u een overzicht geven van de maatregelen (waarschuwingen, berispingen, schorsingen en ontzettingen uit het ambt) die sinds 2005 jaarlijks aan notarissen zijn opgelegd?

Antwoord 8

 

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Waarschuwingen

43

42

60

46

49

11

Berispingen

19

20

23

26

41

6

Schorsingen

6

8

7

15

8

1

Ontzettingen

0

0

0

1

1

2


X Noot
1

LJN: BT2343.

X Noot
2

WODC 2011, «Kwaliteit in zware tijd», http://wodc.nl/onderzoeksdatabase/prijs-kwaliteit-en-integriteit-van-notariele-dienstverlening.aspx?cp=44&cs=6798

Naar boven