Vragen van de leden Smeets en Heijnen (beiden PvdA) aan de minister president, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over de forse toename van de toeristenbelasting en de legeskosten vergunningen (ingezonden 7 oktober 2011).

Antwoord van minister Donner (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede namens de minister-president en de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (ontvangen 7 november 2011).

Vraag 1

Kent u het bericht «Toeristenbelasting fors omhoog»1 en het persbericht «Horeca blijft melkkoe voor gemeentekas»?2

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Vindt u het acceptabel dat tussen het hoogste en de laagste bedrag van de legestarieven die gemeenten hanteren voor het totale pakket van horecagerelateerde vergunningen ruim € 3 0003 zit? Zo nee, bent u bereid afspraken te maken met gemeenten over acceptabele tarieven en tariefstijgingen?

Antwoord 2

De tarieven worden vastgesteld door de gemeente. De gemeenteraad beslist als democratisch gelegitimeerd orgaan over de tariefstelling. Dat is dan ook de plaats waar ondernemers invloed kunnen uitoefenen op de tarieven. Gemeenten doen in het algemeen hun best om redelijke tarieven te heffen. De democratische legitimatie van de gemeenteraad zorgt voor terughoudendheid ten aanzien van tariefsverhoging. Verschillen kunnen voorkomen, bijvoorbeeld vanwege een verschil in niveau van dienstverlening of het aantal vereiste vergunningen. De leges kennen wel een maximum. De begrote opbrengst van de leges mag namelijk de begrote kosten niet overschrijden, op het niveau van de legesverordening.

Zoals u weet bevordert het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de transparantie in de opbouw van de tarieven. Daarbij is in samenwerking met het toenmalige ministerie van VROM bijvoorbeeld een leidraad transparantie leges omgevingsvergunning opgesteld. Ook bij de andere gemeentelijke heffingen ben ik een voorstander van transparantie in de opbouw van de tarieven. De VNG heeft voor diverse heffingen een model kostenonderbouwing opgesteld, dat moet helpen om te komen tot meer inzicht in de opbouw van de tarieven en de onderlinge vergelijkbaarheid. Dit model levert een bijdrage aan de controleerbaarheid van de tarieven. Het is uiteindelijk aan de rechter om te oordelen over de juistheid van de tarieven met betrekking tot de kostenonderbouwing.

Ook bevordert het Rijk de transparantie van de lokale lasten in het algemeen. Daarvoor ontwikkelt het Rijk in samenwerking met de decentrale overheden een aparte monitor, die de jaarlijkse ontwikkeling van de lokale lasten zal bijhouden.

Vraag 3

Deelt u de mening dat tariefstijgingen van zelfs meer dan 100% bij heffing van toeristenbelasting niet acceptabel zijn? Zo nee, waarom niet? Wat is in uw visie nog acceptabel bij een verhoging van de toeristenbelasting?

Antwoord 3

De toeristenbelasting is een algemene belasting, waarvan het tarief wordt vastgesteld door de gemeenteraad. Ik acht de gemeenten goed in staat om op basis van de lokale situatie een goede inschatting te kunnen maken van het benodigde tarief. Een tariefstijging van 100% kan veel lijken, maar uitgedrukt in euro’s kan het meevallen. Het gemiddelde tarief 2011 bedraagt immers 1,34 % van de overnachtingprijs per overnachting per persoon.

Daarbij komt dat de meeste gemeenten de toeristenbelasting gebruiken om de kosten te dekken van het gebruik van gemeentelijke voorzieningen zoals wegen, parken en zwembaden, ook door niet-inwoners van de desbetreffende gemeenten.

Vraag 4

Wat zijn de effecten van een grote stijging van de toeristenbelasting voor de ondernemers in de branche, in het bijzonder voor de campingeigenaren? En hoe beïnvloeden de grote verschillen in legestarieven de overlevingskansen van horecaondernemers?

Antwoord 4

De toeristenbelasting is gericht op niet-inwoners van de gemeente. De ondernemer kan de toeristenbelasting daarop verhalen. Ik heb niet het beeld dat de hoogte van de toeristenbelasting het reisgedrag van de toerist beïnvloedt. Het gemiddelde tarief 2011 bedraagt 1,34 % van de overnachtingprijs per overnachting per persoon. Mocht dit wel zo zijn dan ondervindt de gemeente daar ook de gevolgen van, door een dalend aantal toeristen. Minder toeristen betekent immers ook minder toeristenbelasting. De oorzaak van het verschil in legestarieven en de wenselijkheid daarvan heb ik al genoemd in mijn antwoord op vraag 2. Door het daar ook genoemde maximum, namelijk dat van de begrote kosten die gedekt worden met de leges, acht ik de leges niet van een dergelijke invloed op de overlevingskansen van horecaondernemers, als door u wordt geschetst.

Vraag 5

Bent u bereid gemeenten die excessieve toeristenbelastingtarieven hanteren een halt toe te roepen, omdat anders gezinnen met een smalle beurs volgend jaar nauwelijks meer in staat zijn een campingvakantie te betalen als gevolg van grote stijgingen van de overnachtingprijs? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Zoals ik u eerder al heb aangegeven in antwoord op vraag 3 is de hoogte van de toeristenbelasting een autonome beslissing van de gemeente. Indien de hoogte van de tarieven leiden tot het vermijden van de desbetreffende gemeente, dan zal die gemeente de gevolgen van de tariefstelling ook zelf ondervinden. Ik acht de gemeente voldoende toegerust hier een juiste beslissing in te nemen.

Vraag 6

Deelt u de mening dat de toeristenbelasting niet bestemd is om gaten in de begroting van gemeenten te dichten? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6

De toeristenbelasting is een algemene belasting waarvan de opbrengst toevloeit naar de algemene middelen. Geen enkele heffing is bestemd om gaten in de begroting van gemeenten te dichten. Vanuit de algemene middelen bekostigen gemeenten – naar redelijkheid – diverse onderdelen van de begroting. De algemene middelen worden verder gevoed door de algemene uitkering uit het gemeentefonds en overige inkomsten zoals grondexploitatie en dividend op aandelen.

Vraag 7

Welk percentage van de onderzochte gemeenten heeft een verhoging van de toeristenbelasting aangekondigd zonder overleg met de ondernemers?

Antwoord 7

Cijfers over gemeenten die een verhoging van de toeristenbelasting hebben aangekondigd zonder overleg met de ondernemers zijn mij niet bekend. Zoals gezegd ben ik een voorstander van een transparante opbouw in de tarieven, en juich ik initiatieven van de VNG om dit te bereiken toe. Overleg voorafgaand aan de wijziging van de tarieven met de ondernemers die deze tarieven moeten innen namens de gemeente lijkt mij een goede zaak.

Vraag 8 en 9

In hoeverre stroken de uitkomsten van de onderzoeken van Gastvrij Nederland en Horeca Nederland met de belofte van de minister-president ervoor te zorgen dat gemeenten de lokale lasten niet gaan gebruiken om bezuinigingen «over de rug van ondernemers op te vangen»?4

Welke concrete maatregelen treft het kabinet om de belofte van de minister-president aan de ondernemers na te komen?

Antwoord 8 en 9

Zoals gezegd is de toeristenbelasting gericht op de niet-inwoner van de gemeente, en niet op de ondernemer. Er zijn met de medeoverheden bestuursafspraken gemaakt ten aanzien van de lokale lasten. De medeoverheden zullen inzetten op beperking van de kostenniveaus en niet op verhoging van de opbrengsten van lokale lasten. Het uitgangspunt is een gematigde ontwikkeling van de lokale lasten. De lokale lasten voor ondernemers worden niet afzonderlijk bijgehouden. De bestaande macronorm voor de ozb-opbrengst draagt bij aan het beheersen van de lokale lastendruk en wordt gecontinueerd. Er wordt daarbij gewerkt aan zo veel mogelijk transparantie over ontwikkeling van de lokale lasten. Zoals gezegd komt er daartoe een gezamenlijke uniforme monitor van Rijk en decentrale overheden.


X Noot
1

Telegraaf 04-10-2011 (p. 3).

X Noot
2

Persbericht Horeca Nederland «Horeca blijft melkkoe voor gemeentekas», 4 oktober 2011.

X Noot
3

Duurste gemeente € 3.039, goedkoopste gemeente € 28 (Bron: persbericht Horeca Nederland).

X Noot
4

Toespraak minister president Rutte bij congres MKB-Nederland, 15 november 2010.

Naar boven