Vragen van de leden
Hachchi
en
Koşer Kaya
(beiden D66) aan de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van
Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over de uitwassen van het niet hervormen van het ontslagrecht (ingezonden 11 oktober
2011).
Antwoord van minister
Kamp
(Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Economische
Zaken, Landbouw en Innovatie (ontvangen 3 november 2011).
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het artikel «Payrollen, dat ontslaat wel zo lekker»?1
Vraag 2
Hoe waardeert u het systeem van payrolling voor de werknemers? Ziet u een relatie tussen het Nederlands ontslagrecht en het
groeiende gebruik van payrolling? Klopt het dat door het uitblijven van modernisering van het ontslagrecht, de werkgevers
in hoge mate uitwijken naar payroll-constructies?
Antwoord 2
Over de ontwikkeling van payrolling, mede in het licht van de gevolgen voor werknemers als het gaat om ontslag, heeft het
kabinet op 23 juni jl. advies gevraagd aan de Stichting van de Arbeid. De Stichting heeft mij bij brief van 17 oktober jl.
laten weten dat het advies naar verwachting begin december van dit jaar zal worden uitgebracht. Vervolgens zal het kabinet
een standpunt bepalen en de Kamer hierover informeren. Ik acht het niet opportuun hierop vooruit te lopen.
Vraag 3
Is de praktijk van het payrolling al besproken met de sociale partners? Zo ja, met welk resultaat? Zo niet, is overleg over
dit onderwerp gepland of wordt dit onderwerp als niet prioritair en onbelangrijk ingeschat?
Antwoord 3
Zoals bij het antwoord op vraag 2 aangegeven heeft het kabinet de Stichting van de Arbeid om advies hieromtrent gevraagd.
Daaruit blijkt dat het kabinet beide onderwerpen (payrolling als zodanig en in relatie tot ontslag) van belang acht.
Vraag 4
Hoe is het personeelsbestand van payrollers opgebouwd? Betreft dit veel jonge ambtenaren?
Antwoord 4
Momenteel zijn 1 100 payrollwerknemers werkzaam bij de rijksoverheid. Ongeveer 75% van deze payrollwerknemers bevindt zich
in de leeftijdscategorie 25 tot 45 jaar (zie ook eerdere antwoorden van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
op vragen van de leden Heijnen en Hamer, ingezonden op 8 april 2011, Kamerstukken II 2010–2011, 29 544, nr. 2647). Overigens, payrollmedewerkers zijn niet in dienst bij de rijksoverheid, maar bij het payrollbedrijf en worden tewerkgesteld
bij een derde, de opdrachtgever.
Vraag 5
Wat is het beleid van de overheid voor payrollen voor de toekomst? Gaat de overheid het aantal payrollers verder uitbreiden? Welke
argumenten spelen hierbij een rol?
Antwoord 5
Zoals verwoord in antwoord op vraag 2 heeft het kabinet de Stichting van de Arbeid om advies gevraagd. De Stichting brengt
naar verwachting in december advies uit. Daarna zal het kabinet met een reactie komen waarbij tevens zal worden ingegaan op
het beleid ten aanzien van inhuur van payrollmedewerkers bij de rijksoverheid. Ik acht het niet opportuun hierop vooruit te
lopen.
Vraag 6
Kan het kabinet u een indicatie geven van de hoogte van de ontslagvergoeding inclusief bijkomende voorziening in Euro’s van
een ambtenaar, die is aangesteld bij een ministerie en die van een ambtenaar, die voor een payrollbedrijf werkt?
Antwoord 6
Een ontslagvergoeding op grond van het BW kent het ambtenarenrecht niet; bij ontslag anders dan door eigen toedoen ontstaat
in de regel aanspraak op WW en – bij een vaste aanstelling – bovenwettelijke WW.
Indien een medewerker in dienst is van een payrollbedrijf, betreft dit niet een ambtenarenaanstelling maar een arbeidsovereenkomst
met het payrollbedrijf. In die zin is er geen sprake van een ambtenaar die voor een payrollbedrijf werkt. Voor werknemers
van een payrollbedrijf die werkzaam zijn voor de rijksoverheid gelden de bepalingen betreffende het recht op ontslagvergoeding
zoals die zijn vastgelegd in de cao voor payrollondernemingen. Deze cao houdt per 1 januari 2012 op te bestaan. Na die datum
is het recht op en de hoogte van een eventuele ontslagvergoeding afhankelijk van wat een payrollonderneming hierover afspreekt
met de payrollwerknemer of van wat hierover in een andere op dat moment van toepassing zijnde cao is afgesproken. Als er geen
afspraken zijn gemaakt en de werknemer meent recht te hebben op een ontslagvergoeding dan kan hij zich wenden tot de rechter
die hier vervolgens over zal beslissen.
Vraag 7
Wanneer verwacht het kabinet het standpunt van de Stichting van de Arbeid over payrolling? Gaat het kabinet hierover de Kamer
informeren?
Antwoord 7
Zie de antwoorden op de vragen 2, 3 en 5.
X Noot
1NCR Handelsblad van 7 oktober 2011.