Vragen van het lid Arib (PvdA) aan de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht dat het sneller inzetten van een AMBER Alert het faillissement is van dit systeem (ingezonden 13 oktober 2011).

Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 1 november 2011).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht dat het sneller inzetten van een AMBER Alert het faillissement is van dit systeem?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Is het waar dat het sneller inzetten van een AMBER Alert het faillissement van dit systeem zou betekenen? Zo ja, waarom is dat? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Wanneer Amber Alert te snel, dat wil zeggen zonder dat aan de vereiste criteria is voldaan, wordt ingezet kan dat ertoe leiden dat er een devaluatie van dit middel plaatsvindt. Hiermee wordt bedoeld dat als gevolg van een overmatige stroom van meldingen waarvan achteraf blijkt dat er onvoldoende noodzaak toe bestond, de interesse van het publiek om deze meldingen serieus te nemen, zal afnemen en het middel derhalve aan effectiviteit zal inboeten. Een goede toetsing van de criteria voor inzet van een Amber Alert en afweging van de omstandigheden is derhalve steeds noodzakelijk.

Inmiddels hebben we een aantal jaren ervaring met de inzet van Amber Alert en andere alerteringssystemen zoals burgernet, websites, SMS-alert, etc. Begin volgend jaar start het WODC een onderzoek naar de effectiviteit van de inzet van deze systemen en hoe het publiek dit ervaart.

Vraag 3

Welke criteria zijn doorslaggevend voor de inzet van het landelijk waarschuwingssysteem bij urgente kindervermissingen- en ontvoeringen?

Antwoord 3

Bij de vermissing of ontvoering van een kind kan een Amber Alert worden uitgevaardigd door het Landelijk Bureau Vermiste Personen (LBVP) van het KLPD indien in beginsel aan de volgende omstandigheden is voldaan:

  • het vermiste kind is jonger dan 18 jaar;

  • er is onmiddellijk levensgevaar of directe vrees voor ernstig letsel;

  • er is voldoende informatie over het slachtoffer, een mogelijke ontvoerder of een gebruikte auto, zodat met een AMBER Alert de kans vergroot wordt dat het kind gelokaliseerd kan worden; en

  • er moeten geen redenen zijn om aan te nemen dat het kind zich in het buitenland bevindt.

Hierbij geldt steeds dat de omstandigheden van het concrete geval doorslaggevend zijn voor de beslissing om al dan niet een Amber Alert te doen uitgaan.

Vraag 4

Is het waar dat de Rotterdamse politie meent dat het opsporingsmiddel afgelopen weekend veel eerder ingezet had moeten worden? Zo ja, deelt u deze mening? Zo nee, welke nadelige gevolgen zou het eerder inzetten van een AMBER Alert kunnen hebben?

Antwoord 4

Het regiokorps Rotterdam-Rijnmond heeft de vermissing die zich op zaterdag 8 oktober voordeed, op zondag 9 oktober gemeld bij het Landelijk Bureau Vermiste Personen (LBVP) van de Dienst IPOL van het KLPD. Daarbij is informatie uitgewisseld tussen het regiokorps en het KLPD Op dat moment was er naar de mening van het KLPD geen aanleiding om een Amber Alert uit te vaardigen. Op zondagavond, nadat het onderzoek naar de vermissing inmiddels was opgeschaald naar een grootschalig rechercheonderzoek, heeft het korps Rotterdam-Rijnmond in overleg met de hoofdofficier besloten alsnog een Amber Alert uit te vaardigen. Ik ben van mening dat de inzet van Amber Alert moet afhangen van professioneel overleg tussen het korps en het KLPD waarbij verschillende overwegingen zoals vermeld bij vraag 6 aan de orde komen. Bij verschil van inzicht besluit de burgemeester dan wel het Openbaar Ministerie, zoals beschreven in mijn brief over het functioneren van Amber Alert van 31 oktober 2011.

Vraag 5

Hoe vaak is sinds de invoering van het landelijk waarschuwingssysteem een AMBER Alert uitgegaan?

Antwoord 5

Sinds de invoering van het systeem eind 2008, zijn er 9 Amber Alerts uitgegaan, waarvan 5 in 2011.

Vraag 6

Deelt u de mening dat des te meer mensen uitkijken naar een vermist kind, des te groter de kans wordt dat het snel en heelhuids wordt teruggevonden? Zo ja, kan het sneller inzetten van een AMBER Alert in dat verband bijdragen aan de snelle terugkeer van vermiste kinderen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6

In beginsel onderschrijf ik deze mening. Om die reden is de afgelopen jaren ook gewerkt aan de vergroting van het aantal media en middelen om de verspreiding van een Amber Alert onder de aandacht van een zo groot mogelijk publiek te brengen. Maar de inzet van dit middel moet wel een meerwaarde bieden. Amber Alert wordt alleen ingezet wanneer aan de criteria zoals gesteld bij vraag 3 is voldaan en niet «voor de zekerheid». Daarvoor is de impact te groot voor de privacy van de familie en voor de politie die opvolging geeft aan de vele tips die uit het hele land binnenkomen. Hierbij wijs ik u ook op mijn antwoord bij vraag 2 over de kans op devaluatie van Amber Alert.

Vraag 7

Hoeveel kinderen worden er in Nederlands jaarlijks als vermist opgegeven? Op welke wijze en waar worden deze kindervermissingen in Nederland geregistreerd?

Antwoord 7

Het totale aantal vermiste personen op jaarbasis bedraagt naar schatting ongeveer 16 000 tot 20 000. De registratie van vermissingen vindt regionaal plaats in het Vermiste Personen Systeem (onderdeel van HKS). Er is geen centraal overzicht van het totaal aantal kinderen dat jaarlijks wordt vermist. Wel van de meldingen bij het LBVP. Dit waren er in 2008: 66, in 2009: 63, in 2010: 107 en in 2011 (t/m 20 oktober 2011): 142. Nu er geen indicatie is dat het aantal vermissingen als zodanig toeneemt, valt hieruit af te leiden dat de regiokorpsen in toenemende mate de weg weten te vinden naar het LBVP.

Vraag 8

Bent u bereid een centraal punt voor vermissingen in te voeren naar Belgisch voorbeeld, waar alle politiekorpsen elke vermissing direct moeten melden bij een speciale federale cel? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 8

Bij het KLPD bestaat reeds het LBVP van waaruit de Landelijk Coördinator een centrale, ondersteunende en adviserende rol vervult. Zoals gesteld bij het antwoord op vraag 7 melden de regiokorpsen in toenemende mate persoonsvermissingen bij het LBVP. Om dit proces verder te ondersteunen voer ik een meldingsplicht in van de regionale korpsen aan het KLPD van de meest urgente vermissingen (categorie 1). In dit verband is van belang dat elk korps beschikt over expertise op het terrein van persoonsvermissingen voor de juiste beoordeling van de urgentie van de vermissing. Ik schrijf deze week een brief aan de korpsbeheerders waarin ik de meldingsplicht per direct invoer en aandacht vraag voor een snelle expertiseopbouw.op het gebied van persoonsvermissingen onder meer door de instelling van een coördinator persoonsvermissingen per korps Ik zorg ervoor in mijn rol als korpsbeheerder dat het KLPD in staat is de meldingen op te volgen.


X Noot
1

Telegraaf, «Sneller AMBER Alert is failliet van systeem», 11 oktober 2011.

Naar boven