Vragen van de leden Hernandez en Lucassen (beiden PVV) aan de ministers van Defensie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht dat Nederlandse militairen en hun familieleden doodsbang zijn voor lokale criminele Antillianen op Curaçao (ingezonden 7 oktober 2011).

Antwoord van minister Donner (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede namens de minister van Defensie (ontvangen 25 oktober 2011).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Marine Curaçao siddert voor criminelen?»1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat het de omgekeerde wereld is dat onze Nederlandse militairen en hun familieleden doodsbang zijn voor lokale criminelen, die zich met hun gewelddadige gedrag richten op weerloze schoolgaande Nederlandse jongeren en hondsbrutaal op klaarlichte dag woningen overvallen van hardwerkende militairen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Als dit het geval zou zijn, zou dit inderdaad de omgekeerde wereld zijn.

Vraag 3 en 4

Is het waar dat deze inbraken door Antillianen al jarenlang plaatsvinden, steeds vaker voorkomen en steeds gewelddadiger van aard worden? Zo nee, waarom niet?

Kunt u uiteenzetten of er een verband bestaat tussen dit stijgende aantal roofovervallen die specifiek op Nederlanders gericht zijn en de toegenomen haat van de lokale bevolking ten opzichte van de macamba’s, de blanke Nederlanders? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3 en 4

Er zijn geen aanwijzingen dat het aantal inbraken bij militairen op Curaçao de afgelopen jaren is toegenomen of dat de incidenten gewelddadiger zijn geworden.

Vraag 5

Zijn de getroffen maatregelen van structurele aard en zijn ze afdoende om de veiligheid van onze militairen en hun gezinnen te garanderen? Zo nee, wat gaat u eraan doen om er alsnog voor te zorgen dat onze militairen en hun gezinnen zich veilig voelen?

Antwoord 5

Ja. Defensie heeft de afgelopen jaren maatregelen getroffen met het oog op de veiligheid van de op Curaçao geplaatste militairen en hun gezin. Zo wordt al het defensiepersoneel voorafgaande aan de uitzending en tijdens het verblijf op Curaçao geïnformeerd over de wijze waarop de veiligheid kan worden gewaarborgd. Daarnaast zijn alle woningen voorzien van een alarminstallatie en wordt vooraf bepaald of de veiligheidsvoorzieningen van de (defensie)woningen toereikend zijn. Op verzoek patrouilleert de Koninklijke marechaussee (Kmar) bij huizen waarvan de bewoners afwezig zijn. Daarnaast bemiddelt de Kmar bij het doen van aangifte als defensiepersoneel slachtoffer is geworden van een misdrijf. Als de situatie daarom vraagt, intensiveert de Kmar, zoveel mogelijk samen met het Korps Politie Curaçao, de patrouilles.

Vraag 6

Kunt u uiteenzetten of er voldoende medewerking is van de lokale autoriteiten ten opzichte van de grotere rol voor de Koninklijke Marechaussee? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6

De desbetreffende inzet van de Kmar is al enige jaren vast beleid en gebeurt samen en in goed overleg met het Korps Politie Curaçao.

Vraag 7

Kunt u nader ingaan op de situatie op Aruba, waar Nederlandse militairen en hun gezinnen ook in toenemende mate te maken krijgen met criminelen? Op welke wijze worden deze gezinnen beschermd tegen dit misdadige tuig?

Antwoord 7

Op Aruba is geen sprake van een toename van criminaliteit jegens Nederlandse militairen. Een aantal Nederlandse militairen heeft de afgelopen jaren aangifte gedaan van woninginbraak. Defensie heeft daarop de volgende maatregelen getroffen. Onlangs is budget vrijgemaakt om alle woningen op Aruba die Defensie in bezit heeft te voorzien van een alarminstallatie. Ten slotte intensiveert de Kmar waar nodig, en zoveel mogelijk samen met het Politiekorps Aruba, de patrouilles om en nabij de woningen van Nederlandse militairen en adviseert zij over inbraakpreventie.


X Noot
1

Telegraaf, 6 oktober, pagina 11.

Naar boven