Vragen van het lid Van Raak (SP) aan de minister van Veiligheid en Justitie over afluisteren door particuliere recherchebureaus (ingezonden 19 augustus 2011).

Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 26 oktober 2011). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 3581.

Vraag 1

Hoe is het mogelijk dat geen aangifte kan worden gedaan van het afluisteren door een privé-detective, met als doel bewijs te leveren voor een civiele procedure over inkomsten en het al dan niet hebben van een nieuwe liefde?1

Antwoord 1

Er kan wel degelijk aangifte worden gedaan van het afluisteren door een privé-detective, en – anders dan in het artikel in Vrij Nederland wordt vermeld – is dat in dit betreffende geval ook gebeurd. Wat er aan de hand was is dat toen betrokkene zich op het politiebureau meldde over de vermeende afsluiterpraktijken door een privé-detective, zij aangaf hiervoor bewijs te hebben in de vorm van papieren. Daarop is haar aanbevolen dit fysieke bewijs mee te brengen bij het doen van de aangifte. Kennelijk heeft betrokkene dit opgevat als een weigering om de aangifte op te nemen. Zij heeft zich enkele weken later opnieuw op het politiebureau gemeld, waarbij de aangifte is opgenomen en de aanvullende fysieke informatie is ontvangen.

Vraag 2

Wat is terechtgekomen van de belofte van de regering op 16 juni 2009 dat de politie meer en beter toezicht zou gaan houden op particuliere recherchebureaus?2

Antwoord 2

Samen met de politie en de brancheorganisaties in de veiligheidszorg heb ik een traject gestart dat heeft geresulteerd in maatregelen ter versterking van het toezicht op de particuliere beveiligingsorganisaties en onderzoeksbureaus. Enkele van deze maatregelen zijn inmiddels ingevoerd, zoals de invoering van een risico-analyse-instrument bij de politie voor de uitvoering van het pro-actieve toezicht (de handhaving) en de verbetering van de toegankelijkheid van de administratie van particuliere recherchebureaus. Daarnaast zal de ontwikkeling naar de nationale politie behulpzaam zijn in het streven om te komen tot uniformiteit in betrouwbaarheidsbeoordelingen en om te komen tot een goede landelijke, geautomatiseerde gegevensuitwisseling.

Vraag 3

Klopt het dat particuliere recherchebureaus slechts telefoonverbindingen mogen aftappen in opdracht van de rechthebbende van de aansluiting, en dat dit alleen mag indien dit noodzakelijk is voor het leveren van bewijs van strafbare feiten?

Antwoord 3

Degene die een telefoongesprek dat niet voor hem is bedoeld aftapt of opneemt is op grond van artikel 139c, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht strafbaar. Het tweede lid van dit artikel bevat op deze strafbaarstelling echter een uitzondering. Er is geen sprake van strafbaarheid als wordt afgetapt door of in opdracht van de gerechtigde tot een voor telecommunicatie gebezigde aansluiting, behoudens in geval van kennelijk misbruik. Bij deze uitzondering werd onder meer gedacht aan de situatie dat een werknemer belt via een telefoonlijn van de werkgever. Een redelijke controle werd door de wetgever toelaatbaar geacht. Wat redelijk is en wanneer sprake is van kennelijk misbruik is ter bepaling aan de rechter, en zal afhangen van de omstandigheden van het geval.

Vraag 4

Hoe gaat u de naleving van de Privacygedragscode voor particuliere onderzoeksbureaus verbeteren?

Antwoord 4

De naleving van de privacygedragscode wordt verbeterd door het toezicht op de particuliere onderzoeksbureaus te versterken. Zie hierover het antwoord op vraag 2. Daarnaast wordt bestuursrechtelijk sanctionerend opgetreden bij geconstateerde overtredingen van de normen van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus, waaronder de privacygedragscode. De branche zelf draagt ook bij aan verbetering van de naleving door te werken aan verdergaande zelfregulering, onder meer door invoering van het keurmerk voor particuliere onderzoeksbureaus.

Vraag 5

Welke maatregelen gaat u nemen om te voorkomen dat privé-detectives tegen de regels in burgers blijven afluisteren?

Antwoord 5

Het tegen de regels in afluisteren van burgers betekent een overtreding van de privacygedragscode. De versterking van het (pro-actieve) toezicht zal ertoe moeten leiden dat eventuele overtredingen vaker worden vastgesteld. Hiervan zal een preventieve werking uitgaan.


X Noot
1

«Detective hört mit!» Vrij Nederland, 20 augustus 2011.

X Noot
2

Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 29 279, nr. 93.

Naar boven