Vragen van het lid Samsom (PvdA) aan de minister van Economie, Landbouw en Innovatie over het bericht dat er iedere week ernstige olie- en gaslekkages in de Noordzee plaatsvinden (ingezonden 8 juli 2011).

Antwoord van minister Verhagen (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie), mede namens de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu (ontvangen 23 september 2011).

Vraag 1

Kent u het bericht: «Iedere week ernstige lekkages olie en gas in de Noordzee»?1

Antwoord 1

Ja, ik heb kennisgenomen van het bericht. De informatie is voor mij niet nieuw en ik ben er dan ook niet door verrast.

Als samenwerkende toezichthouders spreekt Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) al jaren met buitenlandse collega-toezichthouders over het terugdringen van olie- en gaslekkages. Dit overleg vindt plaats binnen het North Sea Offshore Authorities Forum (NSOAF) en het International Regulators Forum.

In 2003 hebben de Britse bevoegde autoriteiten, de Health & Safety Executive (HSE), een (openbare) database opgezet, de Hydrocarbon Releases System.

In dit systeem melden mijnbouwmaatschappijen olie- en gaslekkages en oorzaken daarvan. De getallen zijn afkomstig uit deze database.

Zij worden door de HSE geverifieerd en maandelijks op de website van de HSE gepubliceerd (https://www.hse.gov.uk/hcr3/report/public_tables_display.asp).

Specifieke acties richting buitenlandse autoriteiten acht ik niet noodzakelijk.

Vraag 2

Klopt het dat er regelmatig ernstige lekkages van olie en gas plaatsvinden in de Noordzee? Zo ja wat zijn de risico’s op het Nederlands continentaal plat voor mens en milieu?

Antwoord 2

Het klopt dat er olie- en gaslekkages voorkomen in de Noordzee. De cijfers van The Guardian hebben echter alleen betrekking op de Britse sector van de Noordzee. De getallen zijn niet nieuw. Ze zijn afkomstig uit het bovengenoemde Hydrocarbon Releases System van de HSE.

Voor het Nederlandse deel van de Noordzee geldt dat olie- en gaslekkages altijd behoren te worden gemeld aan SodM op grond van het Mijnbouwbesluit (t.a.v. olielozingen) en de Arbeidsomstandighedenwet (t.a.v. gaslekkages). Deze meldingen worden geregistreerd en in geaggregeerde vorm weergegeven in het jaarverslag van SodM, dat jaarlijks aan de Tweede Kamer wordt toegezonden2 en op de website van SodM wordt gepubliceerd.

Olie

De meeste oliemorsingen zijn gering van omvang. In Nederland wordt een oliemorsing van meer dan 300 liter als «groot» geclassificeerd. Voor grote oliemorsingen wordt in beginsel altijd proces-verbaal opgemaakt.

In verreweg de meeste gevallen gaat het om morsingen, van minder dan 10 liter. In 2009 waren er zes oliemorsingen van meer dan 100 liter, in 2010 één. In de eerste helft van 2011 is een oliemorsingen van 80 liter de hoogste die is gemeld. Het aantal oliemorsingen op het Nederlandse deel van de Noordzee is de laatste 10 jaar sterk afgenomen.

Omdat de oliemorsingen op het Nederlandse deel van het continentaal plat gering zijn, zijn ook de milieueffecten gering. De meeste olie die offshore in Nederland wordt geproduceerd (meestal een lichte benzinefractie die condensaat genoemd wordt) bestaat uit vluchtige koolwaterstofverbindingen die niet lang in/op zeewater achter blijven. Er is geen blijvende, significante milieuschade bekend welke direct is terug te voeren op olielekkages vanaf platforms op het Nederlands deel van de Noordzee.

In internationaal verband zijn er meerdere initiatieven om lozingen van stoffen in de Noordzee verder terug te brengen. Van belang is de samenwerking in het kader van het OSPAR-verdrag3 en de Bonn-overeenkomst van 1969 herzien in 19834 en 2001. Het Offshore Industry Committee (OIC) van OSPAR heeft aanbevelingen geformuleerd om het aantal olielekkages in 2020 tot nul terug te brengen.

In het antwoord op de vragen 5 en 6 van het CDA wordt ingegaan op de huidige Europese samenwerking.

Gas

In 2009 waren er 2 grote en 25 significante gasontsnappingen op Nederlandse platforms in de Noordzee5. In 2010 was dat aantal aanzienlijk minder: 1 grote en 14 significante gasontsnappingen. Gaslekkages zijn minder schadelijk voor het milieu dan olielekkages, maar kunnen gevaar opleveren voor het personeel op productieplatforms.

Vraag 3

Klopt het dat de oudste platforms, uit de jaren ’70, de meeste risico veroorzaken? Hoeveel van deze platforms liggen in of nabij de Nederlandse wateren? Hoe groot is het risico dat deze platforms momenteel veroorzaken?

Antwoord 3

Aangezien ik geen uitspraken kan doen over platforms die onder een buitenlands bevoegd gezag vallen, kan ik uw vraag slechts beantwoorden voor zover deze betrekking heeft op het Nederlandse deel van de Noordzee.

In Nederland staan 19 platforms die in de jaren 70 gebouwd zijn. Het beeld dat oudere platforms meer risico’s veroorzaken, klopt in zijn algemeenheid niet. Er is geen directe relatie tussen het aantal oliemorsingen en gaslekkages en de leeftijd van een platform. Wel kan worden gezegd dat de staat van onderhoud een belangrijke rol speelt. SodM ziet er onder meer op toe dat op Nederlandse platforms het onderhoud volgens planning en noodzaak wordt uitgevoerd.

Vraag 4

Op welke manier worden deze oude platforms en andere platforms momenteel onderhouden? Is er bij inspecties de afgelopen periode gebleken dat het onderhoud, met name bij de oudste platforms, te wensen over laat?

Antwoord 4

Ten aanzien van Nederlandse platforms kan worden gesteld dat het onderhoud, zoals dat door SodM wordt waargenomen, op een adequaat niveau is. Er zijn geen aanwijzingen dat het onderhoudsmanagement tekort schiet, ook niet bij oudere platforms. Planmatig onderhoud wordt tijdig uitgevoerd en aan SodM gerapporteerd. In het kader van de OSPAR OIC bestaat de verplichting voor alle aangesloten landen om elkaar te informeren over de staat van onderhoud van de platforms.

Daar kan ik aan toevoegen dat in 2010 door inspecteurs van SodM het project «onderhoud installaties» is uitgevoerd. Daarbij is vastgesteld, dat het onderhoudsniveau in het algemeen is verbeterd ten opzichte van 2005.

Vraag 5

Kunt u bevestigen dat bij de 46 inspecties die zijn uitgevoerd in de drie jaar voorafgaand aan juli 2010, zoals uw ambtsvoorganger in antwoorden op vragen aangaf,6 geen lekkages zoals genoemd in bovenstaand artikel zijn geconstateerd? Zo nee waarom is daar dan destijds geen melding van gemaakt?

Antwoord 5

Bij de reguliere inspecties zijn geen lekkages geconstateerd. Gaslekkages en oliemorsingen zijn incidentele gebeurtenissen, die onverwacht plaatsvinden. Incidentele lekkages worden, conform de geldende wetgeving, door de mijnbouwondernemingen aan SodM gemeld.

Controlevluchten met het Kustwachtvliegtuig waarborgen een goede meldingdiscipline. Van iedere geconstateerde verontreiniging afkomstig een olieplatform wordt door de luchtwaarnemer melding gemaakt, waarna SodM een onderzoek instelt.

Vraag 6

Kunt u ervoor zorgen dat werknemers die ernstige incidenten willen melden, afdoende beschermd worden? Zo ja op welke wijze? Zo nee waarom niet?

Antwoord 6

Werknemers die ernstige incidenten willen melden kunnen dit desgewenst anoniem doen bij SodM. SodM waarborgt hierbij de geheimhouding van de identiteit van de melder. Zorgvuldigheid is het uitgangspunt. Alleen indien het onderzoek dit vereist, met name in verband met de bewijsvoering, kan de geheimhouding, na raadpleging van de melder, worden opgeheven. SodM heeft een stakeholdersonderzoek gepolst of er een behoefte bij de werknemers was aan een andere klachtenprocedure. Die behoefte bleek er niet te zijn.

Daarnaast is van belang dat de Inspecteur-generaal der Mijnen regulier overleg voert met de vakbonden, waarbij werknemers in de olie-industrie zijn aangesloten. Daarbij zijn tot nu toe geen specifieke wensen naar voren gekomen voor aanpassing van meldingsregelingen.


X Noot
1

http://www.nu.nl/buitenland/2558252/iedere-week-ernstige-lekkages-olie-en-gas-in-noordzee.html

X Noot
2

Zie bijvoorbeeld TK 2009–2010, 32123-XIII, nr. 56, 20 mei 2010

X Noot
3

Oslo/Parijs-verdrag ter bescherming van de Noordzee en het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan.

X Noot
4

Het Bonn-agreement is een samenwerkingsovereenkomst tussen Het Verenigd Koninkrijk, Noorwegen, Zweden, Denemarken, Duitsland, Nederland, België, Frankrijk, Ierland en de Europese Commissie, betreffende bestrijding van vervuiling van de Noordzee door olie en gevaarlijke stoffen.

X Noot
5

een gasontsnapping is groot als er een ontsnappingssnelheid is van meer dan 1 kg per seconde gedurende meer dan 5 minuten, of als de totaal ontsnapte hoeveelheid meer bedraagt dan 300 kg. Significant zijn gasontsnappingen met een ontsnappingssnelheid tussen 0,1 kg en 1 kg gedurende 2 tot 5 minuten, of als de totaal ontsnapte hoeveelheid tussen 1 en 300 kg ligt.

X Noot
6

Aanhangsel Handelingen, 2009–2010, nr. 2702.

Naar boven