Vragen van de leden Brinkman en Van Klaveren (beiden PVV) aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Veiligheid en Justitie over het bericht «Archiefstukken homostel Hans en Ton vernietigd» (ingezonden 9 september 2011).

Antwoord van minister Donner (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede namens de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (ontvangen 24 oktober 2011). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 181.

Vraag 1

Kent u het bericht «Archiefstukken homostel Hans en Ton vernietigd»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Klopt de berichtgeving dat alle archiefstukken van het driehoeksoverleg uit 2009 over het weggepeste homostel zijn vernietigd, terwijl er duidelijk een «belang» aanwezig was voor het intact houden van deze archiefstukken?

Antwoord 2

De burgemeester van Utrecht heeft tijdens de raadsvergadering van 8 september 2011 uitleg gegeven over de handelwijze met betrekking tot bepaalde archiefstukken en de gevolgen daarvan. Wat betreft de vernietiging van stukken kwam de uitleg van de burgemeester in essentie op het volgende neer.

De stukken van het driehoeksoverleg uit het jaar 2009 zijn begin 2011 vernietigd. Deze categorie stukken mag volgens de geldende gemeentelijke selectielijst (paragraaf 3.10.1) worden vernietigd «1 jaar na vervallen belang». Door Het Utrechts Archief is in 2002 een doorlopende machtiging voor vernietiging van stukken van de secretarie verleend op basis van de toen geldende gemeentelijke vernietigingslijst 1983. Die doorlopende machtiging is met de vaststelling van de nieuwe gemeentelijke selectielijst in het jaar 2006 komen te vervallen. Dit betekent dat voor de vernietiging van de stukken uit 2008 en 2009 een machtiging had moeten worden aangevraagd bij Het Utrechts Archief. Deze machtiging is voor de jaren 2008 en 2009 niet gevraagd en dus ook niet verleend. Het «vervallen van het belang» is daardoor niet getoetst. Dat de betreffende doorlopende machtiging was vervallen, was kennelijk onvoldoende duidelijk voor de medewerkers die belast zijn met het beheer van de stukken.

Vraag 3

Kunt u aangeven of deze vernietiging bewust of onbewust is gepleegd in het kader van de lankmoedige houding en aanpak van de burgemeester tegenover de straatterroristen? Zo nee, vindt u dat de Rijksrecherche moet worden ingeschakeld, teneinde vast te stellen of er sprake is van een strafbaar feit, of een strafbare nalatigheid?

Antwoord 3

De context waarin de stukken zijn vernietigd is toegelicht in het antwoord op vraag 2.

Voor het doen van onderzoek door de Rijksrecherche is in eerste instantie vereist dat sprake is van gedragingen waaraan een strafrechtelijk of strafvorderlijk aspect kleeft, dat wil zeggen een (begin van een) vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit. Op basis van de thans voorhanden zijnde informatie is het Openbaar Ministerie van mening dat daarvan op dit moment geen sprake is. Er is derhalve geen aanleiding voor het inschakelen van de Rijksrecherche.

Vraag 4

Deelt u de mening dat, indien deze archiefstukken inderdaad zijn vernietigd, er moet worden bewerkstelligd dat de eindverantwoordelijke, zijnde de burgemeester, op staande voet wordt ontslagen, ongeacht het mogelijke aanwezige vertrouwen van de gemeenteraad? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Burgemeester Wolfsen heeft in een raadsvergadering van de gemeente Utrecht opheldering gegeven over deze kwestie en daar verantwoording afgelegd.

Het is in de eerste plaats aan de gemeenteraad van Utrecht om de handelwijze van burgemeester Wolfsen te beoordelen.


X Noot
1

De Telegraaf, www.telegraaf.nl/10509936/

Naar boven