Vragen van het lid Çörüz (CDA) aan de minister van Veiligheid en Justitie over beloningen van korpschefs (ingezonden 31 augustus 2011).

Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 21 oktober 2011). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 74.

Vraag 1

Herinnert u zich de woorden van u en uw voorgangers waaruit blijkt dat de beloningen van korpschefs versoberd en versimpeld zouden worden?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe verhouden deze woorden zich tot het beloningssysteem zoals dat nu in de nieuwe opzet van de politieorganisatie wordt voorgesteld?

Antwoord 2

Versobering en versimpeling zijn de rode draad van mijn inzet voor een nieuw arbeidsvoorwaardenbeleid voor de politietop. De versobering zal voortkomen uit de aanzienlijke inperking van het aantal toelagen alsmede de hoogte daarvan.

Vraag 3

Kunt u bevestigen dat de tien nieuwe korpschefs die de tien nieuwe politie-eenheden gaan bemannen ook in de regio gaan wonen conform de motie-Çörüz van 17 december 2009?1

Antwoord 3

In mijn werkgeversinzet, die binnenkort aan u zal worden toegezonden, zijn voorstellen opgenomen voor een woonplaatsvereiste voor de huidige korpschefs. Deze voorstellen zijn ook van toepassing voor de chefs van de tien nieuwe politie-eenheden indien en zodra de nationale politie een feit is.

Dit betekent dat deze functionarissen door het aanvaarden van hun functie verplicht zijn om te wonen in de regio van tewerkstelling, uiterlijk binnen één jaar na aanstelling. Er kunnen redenen zijn waarom het opleggen van een woonplaatsvereiste niet opportuun is, bijvoorbeeld wanneer de functionaris weliswaar net buiten de regio van tewerkstelling woont maar wel vlak bij de centrumgemeente dan wel de plaats van tewerkstelling. In dat geval kan de minister van Veiligheid en Justitie een ontheffing verlenen.


X Noot
1

Kamerstukken II 2009–2010, 29 628, nr. 169.

Naar boven