Vragen van de leden Van der Staaij (SGP), Kortenoeven (PVV), Ormel (CDA) en Voordewind (ChristenUnie) aan de minister van Buitenlandse Zaken over het oppakken door de Oezbeekse politie van vier christenen (ingezonden 29 september 2011).

Antwoord van minister Rosenthal (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 20 oktober 2011).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de arrestatie van vier christenen door de Oezbeekse politie?1 Kunt u inzicht geven in de feitelijke toedracht, de aanleiding en de gerechtelijke procedure waarin deze personen zich thans bevinden?

Antwoord 1

Ja. De vier christenen zijn op 25 september door de politie gearresteerd en op 26 september naar de rechtbank meegenomen waar zij, zonder verhoor, zijn vrijgelaten.

Vraag 2

Bent u ervan op de hoogte of er in Oezbekistan thans meer christenen vanwege hun geloof in de gevangenis zitten? Hoeveel?

Antwoord 2

Volgens informatie van de organisaties Forum 18, Human Rights Watch, Minority Rights Group International en Amnesty International zit een aantal christenen vanwege het uitoefenen van hun geloof in de gevangenis. Het exacte aantal is onbekend.

Vraag 3

Is uw indruk, zoals gesteld in de berichtgeving, dat Oezbekistan de druk op christenen momenteel steeds verder opvoert? Hoe valt deze negatieve trend te verklaren?

Antwoord 3

De grondwet van Oezbekistan garandeert vrijheid van geloof, maar het land heeft in 1998 de zeer restrictive «Law on Freedom of Conscience and Religious Organizations» aangenomen. Hoewel deze juridisch gezien gelijke voorwaarden stelt aan de registratie – en daarmee toestaan – van religieuze groeperingen, is registratie van deze groeperingen bijna onmogelijk. In de praktijk is vrijheid van religie en levensovertuiging in Oezbekistan zeer beperkt. De negatieve trend is bekend en treft zowel ongeregistreerde als geregistreerde religieuze groeperingen, niet alleen christenen.

Vraag 4

In hoeverre heeft de positie van christenen in Oezbekistan de aandacht van u en van de EU? Welke concrete acties zijn het afgelopen jaar ondernomen richting Oezbekistan om de positie van religieuze minderheden te verbeteren? Met welke resultaten? Kan de aandacht hiervoor verder geïntensiveerd worden? Wilt u dit in Europees verband bevorderen?

Antwoord 4

De EU Centaal-Azië strategie voor de periode 2007 -2013 is leidraad van het beleid waarvan versterking van mensenrechten en fundamentele vrijheden deel uitmaken. De EU brengt mensenrechten en vrijheid van religie en levensovertuiging structureel op bij de jaarlijkse EU-Oezbekistan Mensenrechtendialoog en de Partnership and Cooperation Agreement vergadering. Zorgen op het gebied van mensenrechten, ook individuele gevallen, worden door de Speciaal Vertegenwoordiger voor Centraal Azië aangekaart in de contacten tussen de EU en de autoriteiten in Oezbekistan.

Vraag 5

Bent u bereid – zo mogelijk ook in internationaal verband – om de nu aangeduide concrete casus te benutten als handvat om opnieuw de godsdienstvrijheid van religieuze minderheden aan de orde te stellen bij de autoriteiten van Oezbekistan? Zo ja, op welke wijze en op welke termijn?

Antwoord 5

Individuele gevallen waarbij ernstige schendingen van mensenrechten zich hebben voorgedaan worden in EU-verband besproken met de Oezbeekse autoriteiten. Ook in OVSE-verband worden mensenrechtenschendingen, inclusief individuele gevallen, aan de orde gesteld. NL steunt deze lijn.

Vraag 6

Bent u bereid om alles in het werk te stellen om genoemd viertal te ondersteunen en zo mogelijk vrij te krijgen?

Antwoord 6

Het viertal is na een dag hechtenis vrijgelaten.


X Noot
1

www.friedensstimme.nl

Naar boven