Vragen van de leden Gesthuizen, Van Bommel en Jasper van Dijk (allen SP) aan de ministers voor Immigratie, Integratie en Asiel, van Buitenlandse Zaken en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het stopzetten van de behandeling van alle verblijfsaanvragen door Iraanse vreemdelingen (ingezonden 19 juni 2012).

Antwoord van minister Leers (Immigratie, Integratie en Asiel), mede namens de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 11 september 2012). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 2943.

Vraag 1

Wat is uw reactie op het bericht dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) verblijfsaanvragen van Iraanse studenten en net afgestudeerde studenten in Nederland niet in behandeling neemt?1

Antwoord 1

Het is een misverstand dat de IND geen aanvragen van Iraanse studenten in behandeling neemt. Op alle aanvragen van Iraanse studenten die bij de IND worden ingediend, wordt beslist.

Wel bestaat er ter uitvoering van resolutie 1737 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties een bijzondere regeling die ertoe leidt dat bepaalde Iraanse studenten geen verblijfsaanvraag kunnen doen. Ingevolge deze resolutie hebben Iraanse studenten voor bepaalde kennisgebieden namelijk een ontheffing nodig van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Beschikt een Iraanse student niet over deze ontheffing dan mag de onderwijsinstelling de student niet inschrijven en kan de student ook geen aanvraag indienen bij de IND.

Indien in Nederland afgestudeerde Iraanse studenten om wijziging van de beperking van hun verblijfsvergunning verzoeken met het oog op het verrichten van arbeid, dan kunnen ook deze aanvragen worden behandeld. Aanvragen die betrekking hebben op de in de EU-sanctieverordening genoemde sectoren (nucleaire, aardolie-, aardgas- en petrochemische industrie) werden tijdelijk aangehouden. De Verordening zal zo worden toegepast dat zij in beginsel geen gevolgen heeft voor Iraniërs die reeds rechtmatig in Nederland verblijven.

Vraag 2

Hoe verhoudt deze maatregel zich tot de mededeling van het ministerie van Buitenlandse Zaken dat studievisa op gebruikelijke wijze worden afgehandeld?2

Antwoord 2

Zie het antwoord onder 1.

Vraag 3 en 4

Hoe komt het dat in dezelfde mededeling wordt aangegeven dat aanvragen voor kort verblijf op gebruikelijke wijze worden afgehandeld, terwijl ons via mail en media geluiden bereiken dat verblijfsaanvragen tot november niet worden behandeld?3 Betekent dit ook dat aanvragen voor arbeid bij voorbaat niet voor de zomer afgehandeld kunnen zijn?

Wat is uw reactie op het feit dat de IND in externe berichtgeving heeft aangekondigd dat geen enkele machtiging tot voorlopig verblijf (MVV)-, visum- en vergunningaanvraag van mensen met een Iraanse nationaliteit in behandeling wordt genomen?4 Deelt u de mening dat hier sprake is van discriminatie van Iraanse vreemdelingen en hun familieleden?

Antwoord 3 en 4

Aanvragen voor een visum kort verblijf worden op de gebruikelijke manier afgehandeld, omdat ze losstaan van een aanvraag voor een verblijfsvergunning. Een visumaanvraag wordt door de ambassade in Teheran afgehandeld. Als gevolg van verminderde capaciteit is de wachttijd voor het indienen van een aanvraag wel opgelopen.

Een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (voor verblijf van meer dan drie maanden) wordt ingediend bij en behandeld door de IND. De ambassade dient daarbij alleen als loket voor afgifte. Afgifte geschiedt vervolgens, na het ontvangen van goedkeuring, binnen korte termijn.

Aanvragen van Iraniërs die nog niet in Nederland verblijven en die niet in de door de EU-sanctieverordening 267/2012 tegen Iran gesanctioneerde sectoren gaan werken, zijn enige tijd aangehouden geweest, maar worden inmiddels weer door de IND afgehandeld.

Aanvragen die wel op de in de Verordening genoemde sectoren betrekking hebben, zullen nu snel ter hand worden genomen en indien nodig afgewezen.

De IND heeft gedurende korte tijd gemeld, dat als gevolg van de op 23 maart jl. afgekondigde EU-sanctieverordening 267/2012 tegen Iran, aanvragen van Iraniërs die in Nederland willen gaan werken, werden aangehouden, tot bekend zou zijn hoe de verordening exact toegepast zou worden. Inmiddels worden alle aanvragen die buiten de gesanctioneerde sectoren vallen afgehandeld en heeft de IND de externe berichtgeving hierop aangepast.

Vraag 5

Hoeveel (afgestudeerde) studenten en promovendi wordt het nu onmogelijk gemaakt om hun opleiding af te maken of hun kennis in te zetten voor de Nederlandse maatschappij? Om welke opleidingen en bedrijfssectoren gaat het en waarom?

Antwoord 5

De EU-sanctieverordening 267/2012 bepaalt op welke bedrijfssectoren sancties van toepassing zijn. Deze sancties behelzen een verbod op levering aan Iran van uitrusting en technologie die kunnen worden gebruikt in sleutelsectoren van de nucleaire-, aardolie-, aardgas- en petrochemische industrie. Onderdeel van deze sancties is een verbod op kennisoverdracht in bovengenoemde sectoren.

De EU-sanctieverordening 267/2012 richt zich niet specifiek op Iraniërs die reeds rechtmatig in Nederland verblijven. Afgestudeerde studenten en promovendi die rechtmatig in Nederland verblijven, zullen als gevolg van de verordening in beginsel geen problemen ondervinden met hun verblijf.

Vraag 6

Welke maatregelen worden genomen om te voorkomen dat studenten hun opleiding moeten stopzetten of niet aan het werk kunnen terwijl wel aan alle voorwaarden wordt voldaan?

Antwoord 6

Geen. Zoals in het antwoord op vraag een is gesteld kunnen studenten die rechtmatig in Nederland verblijven hun opleiding voltooien omdat zij een ontheffing hebben verkregen van het ministerie van OCW. Zij zullen in beginsel geen problemen ondervinden met hun verblijf als gevolg van de Verordening.

Vraag 7

Is het waar dat Nederland verder gaat dan de sancties genoemd in de EU verordening 267/2012 van 23 maart 2012? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe rechtvaardigt u dit? In hoeverre wijkt Nederland af van deze verordening?

Antwoord 7

De Nederlandse regering hecht aan zorgvuldige implementatie van (Europese) wetgeving. Zie voor het overige het antwoord op vraag 1.

Naar boven