Vragen van het lid Bosman (VVD) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het artikel «Geld gratis onderwijs is «lening» RdK» (Refineria di Kòrsou) (ingezonden 17 augustus 2012).

Antwoord van minister Spies (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 7 september 2012).

Vraag 1

Bent u op de hoogte van het artikel «Geld gratis onderwijs is «lening» RdK»?1

Antwoord:

Ja

Vraag 2

Is het waar dat Curaçao 17 258 610 Nederlands Antilliaanse Guldens (NAF) beschikbaar stelt aan gratis onderwijs via een «voorschot op toekomstige dividenduitkering» van een overheids-nv?

Antwoord:

Het College financieel toezicht (Cft) heeft op grond van artikel 8 van de Rijkswet financieel toezicht tot drie keer toe aan het bestuur van Curaçao om inlichtingen gevraagd. Het bestuur blijft echter tot op heden in gebreke voor wat betreft het voldoen aan de veprlichte informatievoorziening. Uit de verschillende media valt op te maken dat het voornemen tot het invoeren van gratis onderwijs incidenteel gefinancierd wordt door een voorschot, dat binnen een korte periode terugbetaald moet worden. Dit maakt dat in dat geval gesproken kan worden van een lening door de NV aan de overheid. Curaçao zou in dat geval niet alleen gehandeld hebben in strijd met de Rijkswet en de aanwijzing, maar ook in strijd met de eigen Staatsregeling en de Landsverordening Comptabiliteitsvoorschriften.

Vraag 3

Deelt u de mening dat financiering gebaseerd op toekomstige dividenduitkeringen, zeker gezien de zorgelijke situatie van de Curaçaose overheidsfinanciën en de Curaçaose overheids-nv’s, geen verantwoorde basis vormt voor de financiering van gratis onderwijs op Curaçao? Hoe schat u de risico’s in dat dit geld moet worden opgeteld bij de steeds groter wordende financiële tekorten van Curaçao?

Antwoord:

Ja. Het Cft constateert in zijn laatste halfjaarrapportage terecht dat zowel op Curaçao als op Sint Maarten de neiging toeneemt om gelden buiten de begroting om aan te trekken en tot besteding te brengen. Weliswaar behoort de Raffinaderij niet tot de overheidsvernnootschappen die financieel in de gevarenzone verkeren, het risico is wel dat gezonde vennootschappen op deze wijze ook snel uitgehold zullen worden. Op deze manier wordt de financiële basis in opzet en/of in de praktijk onder de landen wankel. Op deze wijze zal het voor de uitoefening van de landstaken benodigde vermogen tenminste bedreigd worden en/of (op termijn) snel afnemen, maar bovendien wordt de rol van de volksvertegenwoordiging in het uitoefenen van het budgetrecht uitgekleed.

Vraag 4

Deelt u de mening dat Curaçao eerst haar financiële huishouding op orde moet brengen, zodat de ruim € 1,5 miljard schuldsanering, betaald door de Nederlandse belastingbetaler, niet al binnen twee jaar sinds de verwerving van autonomie door Curaçao wordt vervangen door een opnieuw niet houdbaar tekort?

Antwoord:

Ja

Vraag 5

Bent u het eens dat, in lijn met de motie-Bosman (TK 33 000 IV, nr. 19), tekorten op de Curaçaose begroting de verantwoordelijkheid zijn van het autonome land Curaçao, en dat Nederland daarom in de toekomst geen directe begrotingssteun zal geven?

Antwoord:

Daartoe strekt reeds volledig de aangenomen motie. Ik heb al eerder in de Kamer aangegeven dat de motie ondersteuning van beleid is van dit Kabinet.  Op basis van de normen in de Rijkswet houdt het financieel toezicht bij de beoordeling van de begroting onder meer ook rekening met de risico’s (waaronder die van de overheidsNV’s) en de financiële positie.

Vraag 6

Kunt u aangeven of het College Financieel Toezicht (CFT) akkoord is gegaan met deze financiële constructie? Heeft het CFT inzicht in de jaarrapportages van deze overheids-nv ? Zo nee, kunt u aangeven welke actie gaat worden ondernomen om te voorkomen dat dit plan voor een nog groter tekort zorgt op de Curaçaose begroting?

Antwoord:

Het Cft heeft geen advies gegeven over deze constructie, omdat deze zich buiten de reikwijdte van de rijkswet afspeelt. Het Cft zelf geeft aan dat de financiële positie van overheidsvennootschappen, maar misschien nog wel actueler, van de sociale fondsen, voor het Cft aanleiding zijn om bij het beoordelen van de begrotingen van de landen deze instellingen nog nadrukkelijker mee te nemen.


X Noot
1

Antilliaans Dagblad, 16 augustus 2012

Naar boven