Vragen van het lid Ouwehand (PvdD) aan de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over verwaarlozing van paarden in Weert (ingezonden 9 juli 2012).

Antwoord van staatssecretaris Bleker (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) (ontvangen 6 september 2012).

Vraag 1

Kunt u zich de ophef nog herinneren over het paard «Pafos», dat eerder dit jaar ernstig verwaarloosd en uitgehongerd is gevonden in een sterk vervuilde stal in Weert, waarna het dier is ondergebracht bij Stichting Paardenopvang?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3, 5

Kunt u bevestigen dat er nog een paard verwaarloosd is door de vroegere eigenaresse van Pafos en dat dit paard afgelopen weekend plotseling verdwenen is?

Is het waar dat dit paard lange tijd «graatmager, zonder eten, smerig en in een dikke laag mest» dag en nacht binnen stond? Zo nee, kunt u aangeven hoe het betreffende dier gehouden werd?

Kunt u een overzicht geven van de paarden die, na controle door de LID, door de betreffende eigenaresse gehouden werden de afgelopen maanden, welke dieren daarvan verplaatst zijn, en waarom en waarheen, en in welke conditie deze dieren verkeren?

Antwoord 2, 3, 5

Op 13 maart 2012 hebben de LID en de politie een controle uitgevoerd op het adres waar ook Pafos verbleef, waarbij welzijnsovertredingen werden geconstateerd bij de zeven aanwezige paarden. Op basis van de bevindingen tijdens dit bezoek heeft de eigenaresse een last onder bestuursdwang ontvangen, waarin zij wordt gesommeerd een aantal maatregelen te treffen ter verbetering van het welzijn.

Bij hercontroles op 28 maart, 11 mei en 22 mei is geconstateerd dat de eigenaresse aan deze maatregelen heeft voldaan, waarna haar is medegedeeld dat zij aan de last onder bestuursdwang heeft voldaan. Bij de controles in mei waren er vier paarden aanwezig op de locatie, de overige 3 paarden zijn door de eigenaresse verkocht.

Op 25 juni heeft wederom een controle plaatsgevonden, waarbij een hengst werd aangetroffen in een schrale conditie en zonder schone en droge ligplek. De andere drie paarden waren verplaatst naar een andere (bij de LID bekende) locatie, en verkeerden wel in een goede conditie. Op basis van de situatie van de hengst is wederom een last onder bestuursdwang opgelegd. Tijdens een hercontrole op 29 juni bleek dat de drie overige paarden nog steeds in goede conditie verkeerden, en dat de hengst is verkocht door de eigenaresse.

Vraag 4

Is het waar dat deze eigenaresse zeer recentelijk is beboet is voor de verwaarlozing van dit paard en dat er door de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID) is «geadviseerd tot oplegging van een dwangsom per gestelde overtreding», waarop de eigenaresse bijna onmiddellijk het verwaarloosde paard heeft verplaatst naar een onbekende locatie, zodat controle door de LID onmogelijk werd gemaakt?2 Is het waar dat dit eerder dit jaar ook met andere paarden is gebeurd? Zo ja, hoe is het mogelijk dat terwijl er een toezichtstraject liep van de LID een of meer verwaarloosde paarden door de eigenaar konden worden verplaatst zodat de LID het zicht op deze paarden verloor? Zo nee, hoe zit het dan?

Antwoord 4

Er is recent geen boete opgelegd aan de eigenaresse. Wel is er proces-verbaal opgemaakt vanwege overtreding van het verbod op verwaarlozing (artikel 37 Gezondheids- en welzijnswet voor dieren).

De eigenaresse heeft vanaf de eerste controle aangegeven dat zij de meeste paarden wilde verkopen. In het algemeen is het een houder toegestaan om dieren te verplaatsen of te verkopen, tenzij expliciet is opgenomen in het besluit tot last onder bestuursdwang dat dit niet mag. Een reden voor het opnemen van een dergelijke bepaling kan zijn dat er een medische behandeling is opgestart onder bestuursdwang die afgemaakt moet worden. In dit geval was dit echter niet noodzakelijk, en is de betrokkene niet ingeperkt in haar recht om de dieren te verkopen. De dieren die zij niet heeft verkocht, zijn op een bij de LID bekende locatie.

Vraag 6

Kunt u aangeven hoe het mogelijk is dat bijna vier maanden na de vondst van het ernstig verwaarloosde paard Pafos er door dezelfde eigenaar opnieuw één of meer paarden geruime tijd verwaarloosd lijken te worden? Acht u deze situatie toelaatbaar? Zo nee, wat bent u bereid hieraan te gaan doen?

Antwoord 6

Zie het antwoord op de vragen 2, 3 en 5 voor de feitelijke situatie van de aanwezige paarden.

Door regelmatige (her)controles van de LID van deze dieren wordt geprobeerd om dergelijke situaties te voorkomen. De situatie bij de controles was niet dermate ernstig dat het in bewaring nemen van de dieren gerechtvaardigd was, er is daarom gekozen voor een last onder dwangsom. Deze is gericht op de verbetering van de situatie.

Vraag 7

Acht u het pakket aan bestuursrechtelijke maatregelen en handvatten om op te treden tegen dierenverwaarlozing afdoende? Zo ja, kunt u dit toelichten, in het licht van het verwaarloosde paard in Weert? Zo nee, wat bent u bereid hieraan te doen?

Antwoord 7

Ja. Het opleggen van een last onder bestuursdwang, zoals in deze situatie, is gericht op herstel. Na het opleggen van een last onder dwangsom heeft de eigenaresse in eerste instantie herstelmaatregelen getroffen.

In zeer ernstige situaties is het mogelijk op te treden door met spoed dieren in bewaring te nemen. Echter in dit geval was nog ruimte voor herstel door de eigenaresse. Het was niet gerechtvaardigd om de paarden met spoed in bewaring te nemen.

Vraag 8

Wat vindt u ervan dat de verwaarlozing van het paard nu wellicht voortduurt op een onbekende locatie en dat controle niet meer mogelijk is?

Antwoord 8

De drie dieren die nog in bezit zijn van de eigenaresse zijn op een bij de LID bekende locatie, waardoor controle nog steeds mogelijk is.

De overige dieren zijn verkocht aan een andere eigenaar.

Vraag 9

Is het waar dat overtreders die bestuursrechtelijke maatregelen opgelegd hebben gekregen en waarbij er regelmatig gecontroleerd wordt, in veel gevallen de vrijheid hebben om verwaarloosde dieren naar onbekende locaties te verplaatsen, zodat de gezondheid en conditie van de dieren niet meer gecontroleerd kan worden? Zo ja, acht u dit wenselijk? Zo nee, hoe zit het dan?

Antwoord 9

Het staat de eigenaar vrij om een dier te verkopen of te verplaatsen. Dit is slechts anders als in het besluit tot het opleggen van een last onder bestuursdwang opgenomen is dat dit niet is toegestaan gedurende een bepaalde periode. In deze zaak was daar geen aanleiding voor.

In dit geval is de LID op de hoogte van de huidige locatie van de paarden die de eigenaresse nog in haar bezit heeft. Als verplaatsen van het dier ertoe leidt dat de toezichthouder geen toezicht meer uit kan oefenen, dan is dat strafbaar. Zie ook het antwoord op vraag 10.

Het is overigens niet zo dat verplaatsen per definitie nadelig is voor het dier. De omstandigheden kunnen evengoed zeer verbeterd zijn voor het dier.

Vraag 10

Deelt u de mening dat het strafbaar zou moeten worden om dieren waarvan is geconstateerd dat ze worden verwaarloosd te onttrekken aan het toezicht van de inspectiediensten, in ieder geval zolang de situatie niet aantoonbaar en aanzienlijk is verbeterd? Zo ja, bent u bereid op korte termijn de wettelijke mogelijkheid hiertoe te creëren? Zo nee, waarom niet en op welke wijze denkt u dan te kunnen voorkomen dat verwaarloosde dieren aan het zicht van de inspectiediensten worden onttrokken door de eigenaar?

Antwoord 10

Nee, er zijn voldoende wettelijke mogelijkheden om informatie te verkrijgen of op te treden als geen medewerking wordt verleend. Op grond van artikel 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is een ieder verplicht medewerking te verlenen aan de toezichthouder bij het uitoefenen van zijn bevoegdheden. Weigering van medewerking is strafbaar ingevolge artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht.

Naar boven