Vragen van het lid Jacobi (PvdA) aan de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over de door het ministerie verleende vergunning voor het uitzetten van otters in zwaar verontreinigd water in de grote rivieren in Nederland (ingezonden 20 juli 2012).

Antwoord van staatssecretaris Bleker (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) (ontvangen 6 september 2012).

Vraag 1

Is het waar dat u een vergunning heeft verleend aan Stichting De Ark om van 2012–2016 otters uit te zetten in het gebied van de grote rivieren?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2a

Is het u bekend dat de grote rivieren zijn vervuild met concentraties dioxine en PCB?2

Antwoord 2a

Ja.

Vraag 2b

Is het u bekend dat otters als viseters uitermate gevoelig zijn voor deze kankerverwekkende stoffen?

Antwoord 2b

De in Overijssel uitgezette otterpopulatie toont aan dat verhoogde PCB-gehalten kennelijk geen invloed hebben op de gezondheid en fertiliteit van otters.4

Aangenomen wordt dat PCB’s een negatieve rol kunnen spelen, indien otters hun vetreserves moeten aanspreken vanwege een slechte, kwantitatieve dan wel kwalitatieve, voedselbeschikbaarheid.5 Dat is niet langer aan de orde, want de waterkwaliteit is verbeterd. Hoge concentraties dioxine komen nog met name voor in paling en wolhandkrab. Deze soorten vormen echter niet het stapelvoedsel van de otter.

Vraag 2c

Is het u bekend dat juist de chemische verbindingen met dioxine en PCB er in hoge mate toe hebben bijgedragen dat de otter in de vorige eeuw in ons land is uitgestorven?

Antwoord 2c

Door watervervuiling is vanaf de 60er jaren van de vorige eeuw de visstand in de grote rivieren zowel kwalitatief als kwantitatief sterk achteruitgegaan. Daarmee nam de voedselbeschikbaarheid voor de otter af. Destijds heeft dieldrin (een insecticide) mogelijk het meest toxische effect gehad op de otter.7 Verder stond er nog tot midden vorige eeuw een premie op het doden van otters, waardoor de stand reeds sterk was afgenomen. De laatste otter in Nederland is uiteindelijk omgekomen in het verkeer.

Vraag 3

Zo ja, waarom hebt u dan toch deze vergunning verleend?

Antwoord 3

Aan het verlenen van de ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet ligt een gedegen rapport ten grondslag dat in opdracht van provincie Gelderland, provincie Limburg, Staatsbosbeheer en Waterschap Rivierenland is opgesteld.8 Onder meer Alterra Wageningen UR, nauw betrokken bij de herintroductie van de otter in Overijssel, heeft bijgedragen aan de totstandkoming van bedoeld rapport.

Vraag 4

Waarom houdt u zich niet aan de richtlijnen van de International Union for Conservation of Nature (IUCN)/ SSC Reintroduction Specialist Group, die aangeven geen otters uit te zetten als niet alle oorzaken van uitsterven zijn weggenomen?

Antwoord 4

Ik houd mij aan de Beleidslijn herintroductie van dieren9, die indertijd ook met de Tweede Kamer is besproken. De richtlijnen van de IUCN maken daar integraal onderdeel van uit.

De oorzaken van het uitsterven van otters zijn inmiddels weggenomen of tot een voldoende niveau teruggebracht, zoals ook de IUCN-richtlijnen aangeven:

  • 1. De jacht op de otter is verboden.

  • 2. Dieldrin komt niet meer in het milieu voor. Sinds de 80er en 90er jaren van de vorige eeuw is de waterkwaliteit van de grote rivieren, inclusief de visstand, aanmerkelijk verbeterd. De Kaderrichtlijn Water zal aan nog verdere verbetering bijdragen. Het feit, dat sinds de 80er jaren van de vorige eeuw weer aalscholvers die net als de otter vis als hoofdvoedsel hebben, broeden langs de Rijn, bevestigt dit beeld.10

  • 3. In de uiterwaarden van de grote rivieren zullen zich niet of nauwelijks aanrijdingen met otters kunnen voordoen. Buiten de uiterwaarden worden in het uitzetgebied door Rijkswaterstaat, de provincie en het waterschap maatregelen getroffen die verkeersslachtoffers onder otters moeten voorkomen.


X Noot
1

Otterbode zomer 2012.

X Noot
2

Vangstverbod paling en wolhandkrab 2011.

X Noot
4

Kurstjens e.a. (2009). De terugkeer van de otter in het rivierengebied. Kurstjens, ARK, Alterra.

X Noot
5

Kruuk, H. (1995). Wild otters – Predation and populations. Oxford University Press, Oxford.

X Noot
7

Jefferies e.a. (1974). Pollution and mammals. Institute of Terrestrial Ecology, Huntingdon.

X Noot
8

Zie voetnoot 1.

X Noot
9

Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 200 XIV, nr. 215

X Noot
10

SOVON: http://www.sovon.nl/soorten.asp?euring=720

Naar boven