Vragen van het lid
Braakhuis
(GroenLinks) aan de staatssecretaris van Financiën over artikelen in het FD over belastingontwijking (ingezonden 28 september
2011).
Mededeling van staatssecretaris
Weekers
(Financiën) (ontvangen 18 oktober 2011).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de artikelen «Coöperatie als fiscale vluchtroute», «Fiscale coöperatie schaadt imago», «Nederland
fiscaal zeer in trek» en «Nederland in trek bij multinationals» uit het FD van 12 september jl. en van het artikel «Accountant
roert zich te weinig in debat» uit het FD van 13 september jl.?
Vraag 2
Kunt u aangeven waarom voor coöperaties een vrijstelling van de dividendbelasting geldt?
Vraag 3
Klopt het dat volgens de belastingdienst wel dividendbelasting kan worden geheven indien een coöperatie deel blijkt uit te
maken van een beleggingsstructuur en de belastingdienst gaat ervan uit «dat dat een klein aantal is»? Kunt u aangeven bij
hoeveel van de genoemde 5062 coöperaties sprake is van een beleggingsstructuur? Kunt u verder aangeven in hoeveel van die
gevallen dividendbelasting wordt geheven?
Vraag 4
Acht u de gesignaleerde trend wenselijk dat op de adressen van trustkantoren coöperaties met uitgesloten aansprakelijkheid
worden ingeschreven? Zo niet, welke stappen bent u voornemens te nemen om deze groeiende praktijk te stoppen?
Vraag 5
Acht u het wenselijk dat leden van een coöperatie gevestigd zijn op fiscaal mild terrein of in belastingparadijzen als de
Kaaiman- of Kanaaleilanden, Bermuda of Delaware?
Vraag 6
Hoe beoordeelt u het feit dat Nike door middel van een coöperatieconstructie in Nederland geen dividendbelasting betaalt?
Vraag 7
Hoe beoordeelt u de signalering van oud-hoofd van de afdeling rulings van de belastingdienst, Wiecher Munting, dat sinds de
periode 2005/2006 door de belastingdienst toestemming gegeven wordt om rulings af te geven voor coöperaties, omdat dat een
positieve stimulans gaf aan de vestiging van buitenlandse kantoren?
Vraag 8
Wat is uw mening over de constatering dat 80 van de 100 grootste bedrijven ter wereld in Nederland gevestigd zijn met financieringsfirma’s?
Vraag 9
Kunt u aangeven wat de substance-eisen zijn voor bijzondere financiële instellingen (BFI’s)? Kunt u ook aangeven of de substance-eisen
afdoende zijn om doorsluizing te voorkomen zonder dat sprake is van reële economische activiteiten? Indien dat niet het geval
is, bent u bereid aanvullende eisen te stellen?
Vraag 11
Klopt de bewering van het oud-hoofd van de afdeling rulings van de belastingdienst, Wiecher Munting, dat het bedrag van € 1
miljard aan belastinginkomsten als gevolg van deze doorsluispraktijken achterhaald is en dat het gaat hooguit om enkele honderden
miljoenen? Hoe beoordeelt u deze uitspraak? Kunt u aangeven hoe het komt dat deze belastinginkomsten in Nederland dalen, terwijl
de geldstroom door Nederland groter is geworden (van € 4400 miljard in 2003 tot € 10 005 miljard in 2010)?
Vraag 12
Kunt u de gegevens uit 2007 (€ 1 miljard belastingopbrengsten en € 500 miljoen aan «toegevoegde waarde» voor de economie»)
actualiseren en per jaar sinds 2007 aangeven hoeveel belasting over deze geldstroom wordt afgedragen en op welke gronden?
Vraag 13
Hoe beoordeelt u het feit dat 36% van de hoogleraren op de (sub)afdelingen accountancy van de universiteiten partner is bij
een van de grote 4 accountancykantoren (Deloitte, Ernst&Young, PwC en KPMG)?
Vraag 14
Acht u de beroepscode (accountants doen geen uitspraken over elkaar, zonder elkaar te hebben gehoord) en het feit dat een
accountant niet vrij kan spreken over zijn eigen klanten, in lijn met de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening van
de VSNU, die stelt dat een hoogleraar behalve zorgvuldig, betrouwbaar en controleerbaar ook onpartijdig en onafhankelijk moet
zijn?
Vraag 15
Bent u bereid te onderzoeken of een einde aan deze praktijk gemaakt kan worden, bijvoorbeeld door te kijken naar de Verenigde
Staten en Duitsland, waar deze dubbelfuncties niet bestaan?
Vraag 16
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het notaoverleg over de fiscale agenda dat is gepland op 10 oktober 2011?
Mededeling
Hierbij deel ik u mede dat de beantwoording van de Kamervragen van het lid Braakhuis over artikelen in Het Financieele Dagblad
over belastingontwijking niet binnen een termijn van drie weken kunnen worden beantwoord. De leden Smeets, Dikkers en Groot
(allen PvdA) hebben ook vragen gesteld die gerelateerd zijn aan dit onderwerp. Het is gebleken dat een zorgvuldige en eensluidende
beantwoording van de vragen nadere afstemming vergt.