Vragen van het lid Jadnanansing (PvdA) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het opleggen van de langstudeerdersboete aan studenten van de TU Delft (ingezonden 17 juli 2012).

Antwoord van staatssecretaris Zijlstra (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 29 augustus 2012).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Langstudeerboete voor dubbelinschrijvers»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat het evident onredelijk is dat studenten een boete van 3000 euro moeten betalen vanwege de wijze van invoeren van de harde knip? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Nee, deze mening deel ik niet. Vanaf het collegejaar 2012–2013 wordt de harde knip bij wet ingevoerd. De harde knip houdt in dat studenten hun bachelor volledig moeten hebben afgerond voordat ze aan een master mogen beginnen. Momenteel is wettelijk geregeld dat alle bacheloropleidingen minstens één aansluitende doorstroommaster hebben. Deze master wordt aan dezelfde instelling gevolgd en kan in veel gevallen begonnen worden zonder dat de student de bachelor volledig afgerond heeft. Dit heet de zachte knip. In de zachte knip-situatie is de student bij zowel de bachelor- als de masteropleiding ingeschreven en verbruikt hij dus ingeschreven studiejaren. Hij volgt immers twee opleidingen, bachelor en master, en behaalt voor beide ook studiepunten. Door het landelijk invoeren van de harde knip is dit niet meer mogelijk.

Vraag 3

Bent u bereid om de studenten in kwestie vrij te stellen van de boete, omdat ze deze niet hebben gekregen vanwege hun studieduur, maar vanwege een administratieve kwestie? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Nee, zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2 betreft het hier niet slechts een administratieve kwestie. De student staat ook ingeschreven in de masteropleiding en doet examens. Als hij uitloopt in zijn studieduur, wordt hij volgens de langstudeerdersmaatregel langstudeerder.

Vraag 4

Waarom trekt u de gehele langstudeerdersboete niet in, bij gebrek aan politiek en maatschappelijk draagvlak?

Antwoord 4

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar mijn brief van 17 augustus (Tweede Kamer, 31 288, nr. 310).


X Noot
1

De Volkskrant, 16 juli 2012.

Naar boven