Vragen van de leden Marcouch en Recourt (beiden PvdA) aan de minister van Veiligheid en Justitie over trage teruggave van gestolen goederen (ingezonden 12 juli 2012).

Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 23 augustus 2012). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 3171.

Vraag 1

Hebt u kennisgenomen van bijgaande mailwisseling tussen een slachtoffer van diefstal en het Openbaar Ministerie (OM)?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat politie en OM gestolen goederen zo snel mogelijk aan de rechtmatige eigenaar terug moeten geven, zonder dat hier druk op uitgeoefend moet worden?

Antwoord 2

Ja. Zodra er geen strafvorderlijk belang meer is dat zich hiertegen verzet, dienen de goederen te worden teruggegeven.

Vraag 3

Wat is er in de afhandeling van deze inbeslagname misgegaan, waardoor het slachtoffer ruim een half jaar op haar gestolen en teruggevonden spullen heeft moeten wachten, terwijl vanaf het begin de rechtmatige eigenaar duidelijk was? Schrikt u ook dat uiteindelijk de druk van openbaarmaking nodig was om een snelle beslissing af te dwingen?

Antwoord 3

Het OM heeft mij bericht dat de betreffende goederen werden aangetroffen bij een persoon die verklaarde dat het om zijn eigen goederen ging. Er was onderzoek voor nodig om vast te stellen dat de goederen gekoppeld konden worden aan een tweetal inbraken. Vervolgens vormde nader onderzoek naar deze inbraken, en de weigering van de verdachte om afstand van de goederen te doen, een belemmering voor de onmiddellijke teruggave van de goederen aan de slachtoffers. Na het afronden van het onderzoek heeft het helaas nog een maand geduurd voordat de goederen zijn teruggegeven, terwijl deze onmiddellijk na het beëindigen van het onderzoek geretourneerd hadden kunnen worden. Ik betreur deze gang van zaken. Overigens is de uiteindelijke beslissing tot teruggave van de goederen niet genomen onder druk van openbaarmaking.

Vraag 4, 5 en 6

Is deze afhandeling symptomatisch voor een gebrek aan aandacht voor het slachtoffer bij OM en politie? Zo nee, waaruit blijkt dat deze organisaties wel voldoende aandacht besteden aan de belangen van slachtoffers?

Wat gaat u doen om er voor te zorgen dat het OM alle mogelijkheden van artikel 116 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) benut om gestolen goederen zo snel mogelijk aan de eigenaar terug te geven, zodat slachtoffers van diefstal niet ook nog eens slachtoffer worden van een falende overheid?

Binnen welke termijn mogen slachtoffers vanaf nu rekenen op duidelijkheid van het OM over de teruggave van hun gevonden goederen? Hoe gaat u de Kamer informeren over de behaalde resultaten?

Antwoord 4, 5 en 6

Aandacht voor slachtoffers is een speerpunt voor het OM. Dit blijkt onder meer uit de Aanwijzing slachtofferzorg en de OM-visie op slachtofferzorg. Het belang van een snelle afhandeling van beslag, waaronder de mogelijkheden van artikel 116 Sv., zal binnen het OM worden benadrukt.

Een algemene termijn waarbinnen slachtoffers hun goederen kunnen ontvangen valt niet te geven, omdat dit mede afhangt van het verloop van het strafrechtelijk onderzoek. In dit kader is het wetsvoorstel conservatoir beslag ten behoeve van slachtoffers van belang, dat bij uw Kamer aanhangig is (Kamerstukken II, vergaderjaar 2011–2012, 33 295, nr. 2. Dit omvat onder andere een wijziging van artikel 552a, eerste lid, Sv., waarmee voor slachtoffers de mogelijkheid ontstaat om beklag te doen als het OM besluit om geen gebruik te maken van de mogelijkheid van artikel 116, vierde lid, Sv. om het goed in bewaring te geven bij het slachtoffer.


X Noot
1

De e-mailberichten zijn niet openbaar en worden meegezonden als bijlage aan de minister van Veiligheid en Justitie bij deze schriftelijke vragen.

Naar boven