Vragen van het lid Van Veldhoven (D66) aan de staatssecretaris van Economische Zaken,
Landbouw en Innovatie over de effectiviteit van ecoducten (ingezonden 20 juni 2012).
Antwoord van staatssecretaris Bleker (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie), mede
namens de minister van Infrastructuur en Milieu (ontvangen 16 juli 2012).
Vraag 1
Hebt u kennis kunnen nemen van het artikel «Ecoduct of Ecodroom»?1 en het Alterra-rapport over het recreatief gebruik van ecoducten?2
Vraag 2 en 3
Onderschrijft u de aanbevelingen uit het Alterra rapport als het gaat om de minimaal
voorgeschreven breedte van ecoducten van 40 tot 60 meter, waarbij de ruimte voor recreanten
niet is inbegrepen?
Kunt u aangeven welke ecoducten in Nederland niet voldoen aan de minimaal voorgeschreven
breedte van 40 tot 60 meter, exclusief ruimte voor recreanten, zoals genoemd in het
Alterra rapport?
Antwoord 2 en 3
In het Alterra-rapport 2 097 zijn de conclusies omgezet in concrete richtlijnen voor
ontwerp en inrichting van een ecoduct met recreatief medegebruik. Onder meer wordt
voorgesteld om «de minimale breedte af te stemmen op de in de literatuur en handboeken
aanbevolen breedte voor ecoducten: 40–60 meter.» Er is dus geen sprake van een «minimaal voorgeschreven breedte».
De breedte van een ecoduct wordt overigens in belangrijke mate door de doelsoorten
bepaald. Voor een edelhert is een breedte van 30 à 50 meter vereist, een ree kan uit
de voeten met een breedte van 15 meter. Voor andere, kleinere diersoorten kan een
geringere breedte volstaan.
De meeste bestaande ecoducten in Nederland over rijkswegen hebben een breedte tussen
40–54 meter. Slechts zes zijn smaller, nl. tussen 15–30 meter.
Het betreft de ecoducten Kootwijk, Boerskotte en De Borkeld (alle over de A1), Autenase
kade en Beesdsche Veld over de A2 en Slabroek over de A50.
Vraag 4
In welke mate zijn de verdere aanbevelingen van het Alterra rapport (zoals het bundelen
van paden voor recreatief gebruik en de visuele afscherming van het recreatieve pad
en de natuurzone) leidend bij het ontwerp en de aanleg van nieuwe ecoducten?
Antwoord 4
Bij ecoducten met recreatief medegebruik dient bij ontwerp en aanleg rekening te worden
gehouden met functionele eisen als de recreatie-vormen die aan de orde zijn, hoe bundeling
van paden voor recreatief medegebruik slim is in te passen en welke vorm van fysieke
en visuele afscherming mogelijk is. Deze worden in een inrichtingsplan opgenomen.
Vraag 5 en 6
Bent u van mening dat het ecoduct De Borkeld bij de Sallandse Heuvelrug, dat volgens
het bericht in het blad «De Nederlandse Jager» ook open wordt gesteld aan ruiters,
met een breedte van hooguit 15 meter nauwelijks meer gebruikt zal worden door overstekend
wild?
Is de conclusie van «De Nederlandse Jager» over de bruikbaarheid van ecoduct De Borkeld
bij de Sallandse Heuvelrug niet in strijd met het beleid zoals genoemd in de brief
van 28 december 20103, waarin u aangeeft dat recreatief gebruik van faunapassages wordt toegestaan tenzij
de primaire functie van de faunapassage wordt aangetast? Wordt bij de bouw van ecoducten
in Nederland vooraf rekening gehouden met eventuele recreanten die ook gebruik maken
van de ecoducten?
Antwoord 5 en 6
Het beleid is er op gericht recreatief medegebruik van ecoducten mogelijk te maken,
tenzij de primaire functie van de faunapassage wordt aangetast. Bij ecoduct de Borkeld
gaat het om een (nog niet gestart) onderzoek (praktijkproef), dat maximaal twee jaar
zal duren, naar de effecten van het combineren van het ecologische deel met een ruiterpad.
De proef kan worden beëindigd als blijkt dat de primaire functie van het ecoduct wordt
belemmerd.
Het Alterra-rapport concludeert (ondermeer) dat ecoducten met recreatief medegebruik
wat betreft het aantal passages van een soort niet per definitie minder goed functioneren
dan ecoducten zonder recreatief medegebruik. Op basis hiervan lijkt het citaat in
«De Nederlandse Jager» over de veronderstelde onbruikbaarheid van ecoduct De Borkeld
mij dan ook voorbarig.
X Noot
1De Nederlandse Jager, nr 11, 24 mei 2012.
X Noot
2Van der Grift, E.A., Dirksen, J., Ottburg, F.G.W.A. en R. Pouwels (2010) Recreatief
Medegebruik van Ecoducten (Wageningen: Alterra).