Vragen van de ledenHaverkamp en Van der Werf (beiden CDA) aan de minister van Infrastructuur
en Milieu over het rapport «Beter OV voor de stadsregio Amsterdam»(ingezonden 21 juni
2012).
Antwoord van minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus (Infrastructuur en Milieu)
(ontvangen 16 juli 2012).
Vraag 1
Bent u bekend met het recent verschenen rapport «Beter OV voor de stadsregio Amsterdam»?2
Antwoord 1
Ja, het rapport is mij bekend. Vanwege het belang van een goede aansluiting tussen
het landelijke OV en het regionale/lokale OV is in het kader van het IenM programma
Beter Benutten een financiële bijdrage aan de totstandkoming van de studie geleverd.
Vraag 2
Wat is uw oordeel over de daarin voorgestelde maatregelen, zoals het maken van onderscheid
tussen dal en spits, het gelijkmatiger verdelen van de treinenloop over de OV-poorten,
het in de spits weghalen van goederenpaden op het spoor en een nieuw dienstregelingenconcept?
Antwoord 2
Het rapport bevat een diepgaande analyse van de vervoerstromen rondom de metropool
Amsterdam. Op basis van inzichten uit de analyse geeft het rapport een heldere visie
en ambitie om het OV rond én in de hoofdstad nog beter aan te laten sluiten op de
behoeften van de reizigers. En daarnaast doet het rapport een aantal aanbevelingen
in de vorm van concrete maatregelen om hier invulling aan te geven.
De visie en ambities die opgenomen zijn in dit rapport sluiten goed aan bij het initiatief
van de OV-visie die gezamenlijk tot stand komt met de vervoerders, decentrale overheden
en IenM. De stadsregio Amsterdam neemt ook deel aan dit proces. Doelstellingen als
het centraal stellen van de reiziger bij het ontwerpen van het OV aanbod en het beter
op elkaar laten aansluiten van het vervoer per spoor en het lokale OV per bus, tram
en metro onderschrijven het initiatief van de OV-visie.
Ook zijn er raakvlakken met de Lange Termijn Spooragenda, waarover ik uw Kamer heb
geïnformeerd met de kabinetsreactie op het onderzoek Tijdelijke commissie onderhoud
en innovatie spoor (32 707, nr. 16). Ik zal de visie en ambities uit het rapport «Beter OV voor de stadsregio Amsterdam»
betrekken bij de uitwerking van de Lange Termijn Spooragenda. In het najaar voorzie
ik een consultatieronde over de Lange Termijn Spooragenda, waarbij ik de stadsregio
nadrukkelijk zal vragen deel te nemen.
Om een gefundeerd oordeel over de aanbevelingen en maatregelen uit het rapport te
kunnen geven, is een goede analyse door alle betrokken partijen nodig. IenM zal het
initiatief nemen voor deze analyse samen met spoorbeheerder ProRail, vervoerder NS
en de stadsregio Amsterdam. Zoals toegezegd tijdens het AO openbaar vervoer van 27 juni
jl zal ik u voor het einde van het zomerreces mijn reactie toesturen. Daarbij zal
ik ook in gaan op de landelijke consequenties voor de dienstregeling.
Vraag 3
Bent u bereid de voorstellen uit het rapport op haalbaarheid te laten toetsen door
ProRail? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Zie het antwoord op vraag 2. IenM zal het initiatief nemen voor de toetsing samen
met spoorbeheerder ProRail, vervoerder NS en de stadsregio Amsterdam.
Vraag 4
Neemt u de voorstellen, indien deze haalbaar zijn, op in de nieuwe hoofdrailnetconcessie?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
De dienstregeling op het spoor is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van
vervoerder NS. Daarom is het van groot belang dat NS betrokken wordt bij de beoordeling
van de aanbevelingen uit het rapport. In de nieuwe vervoerconcessie schets ik de kaders
waarbinnen NS de dienstregeling maakt. Dit kader bestaat onder meer uit de positie
van de decentrale overheden. NS en de decentrale overheden zullen vanuit de doelstelling
de vraag van de reizigers zo goed mogelijk te faciliteren tijdig met elkaar overleggen.
De resultaten van die overleggen vormen input voor de (jaarlijkse) dienstregeling.
Op basis van de uitgewerkte Lange Termijn Spooragenda, waarin ik de visie van de stadsregio
Amsterdam zal betrekken, zullen operationele doelstellingen worden vastgesteld. Deze
doelstellingen kunnen leiden tot aanpassingen aan de lopende programma’s en projecten,
ook in de regio Amsterdam. Voor de periode tot en met 2020 is er overeenstemming met
alle betrokken regio’s over de ontwikkeling van de landelijke dienstregeling (PHS).
De in het rapport «Beter OV voor de stadsregio Amsterdam» beschreven aanbevelingen
komen grotendeels overeen met de doelstellingen van PHS en de OV-visie, met name op
het punt van de ontwikkeling naar een hoogfrequente dienstregeling en de verbeterde
aansluiting van het lokale en regionale OV op het landelijke OV (spoor).
Vraag 5
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het notaoverleg concessie hoofdrailnet op 2 juli?
Antwoord 5
Hierbij treft u de beantwoording aan. Uw kamer kan het desgewenst nog betrekken bij
het notaoverleg concessie hoofdrailnet.