Vragen van het lid Elissen (PVV) aan de minister van Veiligheid en Justitie over een Nederlandse terreurcel van Al-Shabaab (ingezonden 30 mei 2012).

Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 6 juli 2012). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 2838.

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Al-Shabaab heeft terreurcel in Nederland»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe beoordeelt u de uitspraak van een oud-commandant van Al-Shabaab dat er onder meer in Nederland slapende terreurcellen bestaan? Vormt deze uitspraak aanleiding tot het doen van onderzoek of het treffen van maatregelen? Zo ja, in welke vorm?

Antwoord 2

De Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten hebben geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van slapende cellen van Al-Shabaab in Nederland. Zij doen onderzoek naar terrorisme gerelateerd aan Somalië en Al Shabaab en zijn alert om elke terroristische dreiging tegen Nederland tijdig te onderkennen en tegen te gaan.

Ik kan in het openbaar geen uitlatingen doen over al dan niet getroffen specifieke maatregelen.

Vraag 3

Zijn er verblijfsvergunningen ingetrokken en/of is de Nederlandse nationaliteit ingetrokken van Somaliërs die betrokken waren bij Al-Shabaab en/of die zich bezighielden met (voorbereidende) terroristische handelingen? Zo ja, hoe vaak is dit gebeurd?

Antwoord 3

Er hebben zich geen gevallen voorgedaan waarin de IND het Nederlanderschap dan wel de verblijfsvergunning heeft ingetrokken van Somaliërs in verband met vermeende betrokkenheid bij Al-Shabaab en/of die zich bezig zouden hebben gehouden met (voorbereidende) terroristische handelingen.

Vraag 4

Hoe beoordeelt u het steeds terugkerende patroon dat journalisten er in slagen kopstukken van terreurorganisaties te interviewen terwijl veel beter uitgeruste antiterreurorganisaties er niet in slagen ze op te pakken of uit te schakelen? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 4

Dat er een terugkerende patroon zou bestaan dat journalisten er in slagen kopstukken van terroristische netwerken te interviewen is mij onbekend. Alleen incidenteel slagen journalisten er wel eens in om na veel inspanningen een lid van een terroristische organisatie (meestal telefonisch) te interviewen. Meestal zijn dit geen kopstukken. In het onderhavige geval was het tamelijk eenvoudig voor de BBC-journaliste om toegang te krijgen tot de oud-commandant van Al-Shabaab, omdat deze is overgelopen naar de Somalische overgangsregering.

De inlichtingen- en veiligheidsdiensten doen intensief onderzoek naar nationale en internationale terroristische netwerken. De diensten zijn daarbij bevoegd om te spreken met een ieder die in dit kader gegevens kan verstrekken. Ik kan in het openbaar echter geen concrete uitspraken doen over de wijze waarop de diensten deze onderzoeken uitvoeren en met wie zij spreken.

Naar boven