Vragen van het lid Bruins Slot (CDA) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het artikel «Energiedrank de supermarkt uit» (ingezonden 4 juni 2012).

Antwoord van minister Schippers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 5 juli 2012).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het artikel «Energiedrank de supermarkt uit»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Wat vindt u van het voorstel van de GGD dat de drankjes voortaan alleen nog maar verkrijgbaar moeten zijn bij winkels die gespecialiseerd zijn in voedingssupplementen?

Antwoord 2

Ik vind dit geen goed idee. In de supermarkt zijn diverse producten te koop waarvan teveel eten of drinken niet gezond is. Het is van belang dat jongeren weerbaar worden gemaakt en leren omgaan met de verleidingen van producten waarvan overmatig gebruik niet goed voor hen is. Ouders hebben hierin een belangrijke verantwoordelijkheid.

Vraag 3

Deelt u de mening dat ouders allereerst zelf verantwoordelijk zijn om kinderen geen energiedrankjes te geven en dat het bannen uit de supermarkt te ver gaat?

Antwoord 3

Ja, daar ben ik het mee eens.

Vraag 4

Wilt u ertoe bijdragen dat ouders ook beter weten dat energiedrankjes ongezond zijn? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Ja, het is belangrijk dat ouders zich bewust zijn van de effecten van consumptie van energiedrankjes bij hun kinderen. Daarom zet ik met mijn beleid in op goede informatievoorziening voor ouders en jongeren. Het Voedingscentrum geeft informatie over cafeïnerijke producten als energiedrankjes en ontraadt kinderen onder de 13 jaar het gebruik van energiedrankjes. Jongeren tussen 13 en 18 wordt aangeraden om consumptie van cafeïnerijke producten te beperken tot 1 consumptie per dag. Daarnaast wordt via schoolprogramma’s en de Jeugdgezondheidszorg informatie gegeven over gezonde en ongezonde voeding (waaronder suiker- en cafeïnehoudende dranken).

Vraag 5

Deelt u de mening dat op energiedrankjes een duidelijke waarschuwing moet komen te staan dat deze drankjes ongezond zijn voor jonge kinderen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Ik deel uw mening dat op energiedrankjes met een hoog cafeïnegehalte een waarschuwing moet staan. Dit is al geregeld. Op dit moment is het verplicht het cafeïnegehalte te vermelden op dranken die meer dan 150 mg cafeïne per liter bevatten, voorafgegaan door de waarschuwing «hoog cafeïnegehalte» (artikel 21a van het Warenwetbesluit Etikettering). Eind 2011 is bovendien met steun van Nederland een nieuwe Europese Verordening voedingsinformatie voor consumenten aangenomen (nr. 1169/2011). Op grond van deze verordening moet vanaf 13 december 2014 op dranken met een cafeïnegehalte van meer dan 150 mg/l een verplichte waarschuwing op het etiket: «Niet aanbevolen voor kinderen en vrouwen die zwanger zijn of borstvoeding geven.»

Vraag 6

Ziet u mogelijkheden bij de producenten van deze drankjes, het Centraal Bureau Levensmiddelen en de branchevereniging voor supermarkten er op aan te dringen dat tot zelfregulering wordt overgegaan? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6

Dat vind ik niet nodig omdat de Nederlandse vereniging Frisdranken, Waters, Sappen (FWS) in samenwerking met de Europese brancheorganisatie UNESDA al een code voor de etikettering en marketing van energiedranken heeft. Hierin is onder andere opgenomen dat frisdrankbedrijven voor energiedranken geen marketingactiviteiten zullen ontwikkelen die zijn gericht op kinderen jonger dan 12 jaar. Verder adviseert de FWS haar leden om «consumeer met mate» op het etiket te zetten. Het is aan de producenten om hier hun verantwoordelijkheid in te nemen.

Vraag 7

Bent u bereid als de sector niet via zelfregulering overgaat om waarschuwingen op de blikjes te plaatsen, het dan in regelgeving vast te leggen dat er een waarschuwing op komt? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7

Dit is niet aan de orde. Zoals hierboven aangegeven, zijn waarschuwingen al via zelfregulering en wetgeving geregeld.


X Noot
1

AD, 31 mei 2012.

Naar boven