Aanhangsel van de Handelingen
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 2916 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 2916 |
Kent u het bericht «Helft ontwikkelingskredieten gaat naar Westerse bedrijven»1 en het rapport «Private profit for public good? Can investing in private companies deliver for the poor?» van Eurodad?2
Klopt het dat financiële middelen van ontwikkelingsbanken, zoals het Internationale Financieringsbedrijf van de Wereldbank, de Europese Investeringsbank en nationale ontwikkelingsbanken, slechts gedeeltelijk terecht komen bij bedrijven in de armste landen en dat het meeste uiteindelijk terecht komt bij beursgenoteerde bedrijven of banken, vaak in een belastingparadijs? Wat is uw mening hierover?
Ontwikkelingsbanken zijn gericht op het bevorderen van economische groei en armoedebestrijding. Hiervoor is soms expertise en kapitaal nodig van grotere bedrijven die niet gevestigd zijn in de armste landen. Als ontwikkelingsbanken hun activiteiten zouden beperken tot het financieren van bedrijven in de armste landen, dan komen veel ontwikkelingsrelevante projecten niet tot stand. Het kan voorkomen dat een ontwikkelingsbank een project financiert waarvoor het bedrijf op de (lokale) beurs geen kapitaal kan krijgen terwijl vanuit sociaal-economisch perspectief het een waardevol project betreft.
De bedrijven waar ontwikkelingsbanken in investeren maken in sommige gevallen gebruik van structuren om belastingdruk te verminderen. Ontwikkelingsbanken kennen echter strakke regels die erop toezien dat deze structuren niet worden gebruikt om belasting te ontduiken en dat de structuren niet via jurisdicties lopen die niet voldoen aan de internationale vereisten op het gebied van transparantie, zoals opgesteld door het OESO Global Forum on Transparency and Exchange of Information for Tax Purposes. Nederland ziet er nadrukkelijk op toe dat deze regels worden nageleefd.
Is het waar dat slechts een vierde van alle gesteunde bedrijven gevestigd blijkt te zijn in lage-inkomenslanden? En klopt het dat een kwart van alle investeringen van de Europese Ontwikkelingsbank is gegaan naar bedrijven die zijn gevestigd in een land met een vorm van bankgeheim? Wat is uw mening hierover?
Voor de beantwoording van deze vraag wordt er vanuit gegaan dat met de Europese Ontwikkelingsbank de Europese Investeringsbank (EIB) bedoeld wordt. Slechts een relatief klein aandeel van de leningen van de EIB gaat naar bedrijven gevestigd in lage-inkomenslanden. Dit komt omdat de EIB een investeringsbank is die voor 90% binnen de EU zelf opereert. Daarbuiten opereert de EIB ook in EU
Pre-Accessie landen, de Nabuurschapsregio en opkomende economieën. De EIB kan zelf geen subsidies verlenen en niet concessioneel uitlenen. Flankerende subsidiemiddelen zijn schaars en komen enkel uit het EU budget of uit bilaterale donorfondsen. De EIB financiert daarom maximaal 50% van een project en stelt, naast sociaaleconomische kaders, financiële eisen aan projecten en financieringspartijen, ook in haar extern beleid.
De EIB investeert in zowel publieke als private en in zowel nationale als regionale partijen. Het komt soms voor dat een buitenlandse partij een lening ontvangt, maar dat deze lening ten goede komt aan activiteiten in het partnerland. Dat een kwart van de investeringen naar bedrijven zou gaan in een land met een vorm van bankgeheim kan uit het Eurodad-rapport niet opgemaakt worden en is mij ook niet bekend. Feit is dat de EIB als EU instelling project specifieke goedkeuring ontvangt van de Europese Commissie en daarbij gebonden is aan EU regels en richtlijnen, ook wat betreft het grondig toetsen van de (belasting)jurisdicties van lening nemers.
Deelt u de mening dat deze banken veel meer gericht moeten zijn op bedrijven in landen die het het hardst nodig hebben? Zo neen, waarom niet?
Ontwikkelingsbanken richten zich op economische groei en armoedebestrijding in arme landen. Het volume van rechtstreekse investeringen in bedrijven in lage inkomenslanden is sterk toegenomen, zoals het Eurodad rapport ook aangeeft. Echter, de bedrijven in lage inkomenslanden zijn niet altijd in staat om te voldoen aan de financieringsvereisten die door ontwikkelingsbanken vanuit risico optiek worden gesteld. Dit beperkt de groeimogelijkheden. Verschillende ontwikkelingsbanken ondersteunen daarom ontwikkelingslanden door het wegnemen van obstakels die de ontwikkeling van de private sector belemmeren. Ze verbeteren bijvoorbeeld de toegang tot (internationaal) kapitaal en dat is cruciaal voor het ontwikkelen van een gezonde financiële sector. Obstakels kunnen ook liggen in wetgeving of kennis en kunde binnen bedrijven.
Er is echter ook een aantal goede argumenten voor ontwikkelingsbanken om actief te zijn in de wat rijkere landen. In de eerste plaats is het aantal landen dat als laaginkomensland kwalificeert in de afgelopen vijf jaar afgenomen van 54 naar 35. Ontwikkelingsbanken kunnen zich met het oog op een evenwichtige investeringsportefeuille niet exclusief richten op een relatief kleine groep landen. In de tweede plaats kunnen de ontwikkelingsbanken ook in middeninkomenslanden een belangrijke bijdrage leveren aan armoedebestrijding aangezien twee derde van de armen in de wereld in deze landen woont. Tot slot bevordert de grotere nadruk op duurzaamheid juist investeringen in middeninkomenslanden, omdat daar in dit opzicht meer relevante projecten aanwezig zijn.
Deelt u de mening van Eurodad dat deze banken te veel gericht zijn op de financiële sector in plaats op het midden- en kleinbedrijf, zoals kleine boeren en coöperaties in ontwikkelingslanden? Zo neen, waarom niet?
Nee. Ontwikkelingsbanken werken vanuit het oogpunt van efficiëntie bewust met financiële intermediairs zoals fondsen, banken of microkrediet instellingen. De intermediairs financieren vervolgens kleinere bedrijven, zoals boeren en coöperaties in ontwikkelingslanden. Er is dus sprake van een keten. Investeringen die via de financiële sector lopen, vloeien verder naar andere bedrijven.
Daarnaast zet Nederland via andere instrumenten in op rechtstreekse financiering van boeren en midden- en kleinbedrijf (MKB), zoals via medefinancieringsorganisaties, PSI, Africa Enterprise Challenge Fund, Programma Ondersteuning Producentenorganisaties.
Deelt u de mening van Eurodad dat ontwikkelingsbanken te veel gericht zijn op groei in plaats van duurzame economische ontwikkeling? Zo neen, waarom niet?
Nee. De meeste ontwikkelingsbanken hebben een uitdrukkelijk mandaat voor evenwichtige, «inclusieve» groei. Dit betekent dat ze tot doel hebben een bijdrage te leveren aan economische groei die het sociaal economisch evenwicht verbetert, armen uit de poverty trap haalt, en die ook in milieutermen duurzaam is.
Deelt u de mening dat de transparantie over geldstromen van ontwikkelingsbanken moet worden verbeterd? Zo neen, waarom niet?
Nederland zet zich nadrukkelijk in om transparantie waar nodig en mogelijk te bevorderen. Ontwikkelingsbanken hebben een goed systeem van sociale en milieu safeguards en accountabilityregels, waarin transparantie en inzichtelijkheid in financiële stromen een belangrijke rol spelen. Deze richtlijnen worden regelmatig geëvalueerd en aangepast. Mij zijn geen zaken bekend van onjuist gebruik van geldstromen door financiële intermediairs, ik zie dan op dit moment ook geen aanleiding om de richtlijnen aan te passen.
Hoe en op welke wijze beoordeelt u Nederlandse financiële steun aan multilaterale, regionale en nationale ontwikkelingsbanken? Welke kwaliteitseisen stelt u aan financiële steun? Kunt u dit toelichten?
Het functioneren van multilaterale organisaties wordt jaarlijks getoetst met behulp van een scorekaart. De scorekaart beoordeelt de organisatie op de relevantie en realisatie van de doelstelling (en in hoeverre de bank aansluit bij Nederlands beleid) en institutionele aspecten en functioneren (zoals de kwaliteit van beheersprocessen; Human Resources Management, kwaliteit van bestuurs- en beheersorganen, anti-corruptiebeleid en de kwaliteit van de landenkantoren).
Met alle ontwikkelingsbanken vindt daarnaast regelmatig beleidsoverleg plaats. Het beleid van de banken op het terrein van safeguards policies en accountability policies, wordt systematisch gemonitord en regelmatig herzien en aangescherpt door de raden van bewindvoerders.
Het functioneren van FMO en de aansluiting bij Nederlands beleid wordt onder andere gecontroleerd door de Staat in haar hoedanigheid als meerderheidsaandeelhouder, op basis van de overeenkomst tussen FMO en de Staat uit 1998 en door middel van het halfjaarlijks beleidsoverleg met de directie van FMO.
Op welke wijze waarborgt u dat de Nederlandse bijdrage aan deze ontwikkelingskredieten coherentie van beleid bevordert in plaats van negatief beïnvloedt? Kunt u dit toelichten?
De werkzaamheden van de ontwikkelingsbanken, waaronder kredietverlening, zijn coherent met het Nederlands beleid. Het Nederlands beleid is gericht op duurzame en evenwichtige economische groei, net als het beleid van de ontwikkelingsbanken.
Kunt u deze vragen vóór 2 juli a.s. beantwoorden in verband met het algemeen overleg over het bedrijfsleveninstrumentarium op die datum?
Helft ontwikkelingskredieten gaat naar Westerse bedrijven, Trouw, 1 juni 2012 -http://www.trouw.nl/tr/nl/4496/Buitenland/article/detail/3264574/2012/06/01/Helft-ontwikkelingskredieten-gaat-naar-Westerse-bedrijven.dhtml
«Private profit for public good? Can investing in private companies deliver for the poor? Eurodad, mei 2012 – http://eurodad.org/?p=1543000
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-2916.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.