Vragen van het lid Ten Broeke (VVD) aan de minister van Buitenlandse Zaken over het bericht «Nederland te discriminerend» (ingezonden 5 juni 2012).

Antwoord van minister Rosenthal (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 2 juli 2012).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Nederland te discriminerend»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat de mensenrechtensituatie en in het bijzonder de positie van minderheden zoals homoseksuelen, joden en Christenen, in Iran veel slechter is dan de positie van minderheden in Nederland?

Antwoord 2

Ja.

Vraag 3

Deelt u de mening dat de VN-mensenrechtenraad door dergelijke uitspraken, alsook de disproportionele veroordelingen van Israël in vergelijking met landen als Birma, Iran en Pakistan, haar legitimiteit verliest?

Antwoord 3

Ik deel uw mening over de onevenredige aandacht voor Israël en probeer binnen de EU voldoende steun te verwerven voor een krachtig signaal. Het gebrek aan balans kan deels worden opgeheven door voldoende aandacht voor de mensenrechtensituatie in landen als Syrië, Iran en Noord-Korea. Nederland zet zich daar met succes voor in.

Vraag 4

Hoe denkt u deze Raad, waarin landen zitten die werkelijk menen Nederland les te kunnen lezen, met uw lidmaatschap van binnenuit te hervormen?

Antwoord 4

Het is voor een lidstaat niet mogelijk om de Raad te «hervormen». Nederland tracht als lid van de Raad met meer gewicht de in het antwoord op vraag 3 bedoelde disproportionaliteit te verminderen.


X Noot
1

RTL-nieuws, 4 juni 2012.

Naar boven