Vragen van het lid Dibi (GroenLinks) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over spionerende journalisten (ingezonden 20 juni 2012).

Antwoord van minister Spies (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 28 juni 2012).

Vraag 1

Kent u het bericht dat de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) journalisten tijdens de Olympische Spelen van 2008 in China heeft betaald voor het vergaren van informatie? Zo ja, klopt dit bericht?1

Antwoord 1

Het bericht is bekend. Over de juistheid, dan wel de onjuistheid van het bericht kan ik in het openbaar geen mededelingen doen.

Vraag 2 en 4

Bestaan er instructies voor de AIVD hoe om te gaan met de wel heel erg breed geformuleerde vrijheid om zich bij de taakuitvoering tot elke persoon te kunnen wenden die geacht wordt de benodigde gegevens te kunnen verstrekken? Zo nee, vindt u ook niet dat gezien de bijzondere positie van de journalistiek en met het oog op het belang van vrije en onafhankelijke nieuwsgaring had moeten worden afgezien van het inschakelen van journalisten voor het vergaren van intelligence?

Bent u bereid om te voorzien in een specifieke ambtsinstructie ter beperking van de kring van betrokkenen die door de AIVD kan worden ingeschakeld om informatie te vergaren? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2 en 4

De AIVD heeft onder meer tot taak om onderzoek te doen naar dreigingen tegen de nationale veiligheid. Op grond van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 (Wiv 2002) mag de dienst zich bij de uitvoering van zijn taak, dan wel ter ondersteuning van een goede taakuitvoering, tot elke persoon wenden die geacht wordt de benodigde gegevens te kunnen verstrekken. In alle gevallen geldt dat aan de benadering van een persoon een zorgvuldig afwegingsproces voorafgaat. Daartoe bestaan inderdaad specifieke instructies binnen de AIVD.

Ik acht het in het belang van de nationale veiligheid om op voorhand geen personen of beroepsgroepen, zoals de journalistieke beroepsgroep, van bepaalde activiteiten van de AIVD uit te sluiten. Het uitsluiten van bepaalde personen vindt ook geen steun in de Wiv 2002. Integendeel, het zou de taakuitvoering van de AIVD, zoals neergelegd in de Wiv 2002, ernstig (kunnen) belemmeren. Als iemand bijvoorbeeld over informatie beschikt die betrekking heeft op een terroristische dreiging, moet het voor de AIVD in het belang van de bescherming van de nationale veiligheid mogelijk zijn om een beroep op betrokkene te kunnen doen, ook in het geval het een journalist betreft. En omgekeerd moet een journalist die over dergelijke informatie beschikt zich vrij kunnen voelen om dergelijke informatie aan de AIVD te verstrekken.

Overigens besluiten personen die door de AIVD worden benaderd om als informant of agent voor de AIVD te gaan werken daartoe op vrijwillige basis. Het is aan de betrokken persoon zelf om een afweging te maken of die medewerking kan worden verleend, waarbij betrokkene de voor hem of haar relevante aspecten kan meewegen.

Vraag 3

Had de AIVD niet op andere wijze informatie kunnen vergaren over Chinese officials die Nederlandse vertegenwoordigers van het bedrijfsleven benaderden?

Antwoord 3

Er kan in het openbaar niet specifiek op deze vraag worden ingegaan. Wel geldt in het algemeen, zoals hiervoor gesteld, dat aan de benadering van een persoon een zorgvuldig afwegingsproces voorafgaat.

Vraag 5

Kunt u deze vragen beantwoorden voorafgaande aan het algemeen overleg over de inlichtingen- en veiligheidsdiensten van woensdag 4 juli a.s.?

Antwoord 5

Ja.


X Noot
1

«Journalisten spioneerden voor AIVD», De Telegraaf 15 juni 2012.

Naar boven