Vragen van het lid Braakhuis (GroenLinks) aan de staatssecretaris en de minister van Financiën over de betrokkenheid van een Nederlands trustkantoor bij illegale houtkap (ingezonden 1 juni 2012).

Mededeling van staatssecretaris Weekers (Financiën) (ontvangen 26 juni 2012).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het artikel «Greenpeace zet trustkantoor onder druk vanwege illegale houtkap in Indonesië»1 en de notitie «Onregelmatigheden bij de Nederlandse holdingmaatschappijen van APP die worden beheerd door trustkantoor ANT» van Profundo voor De Nederlandsche Bank (DNB)?

Wat vindt u ervan dat een Nederlands trustkantoor betrokken is bij illegale houtkap?

Vraag 3

Vindt u dat DNB voldoende heeft opgetreden in deze? Vindt u dat DNB voldoende zicht heeft op de UBO’s (Ultimate Benficial Owner) van Paper Excellence en Bentoning Holding?

Vraag 4

Is het toezicht van DNB in deze in overeenstemming met artikel 10, eerste lid, onderdeel a, van de Wet toezicht trustkantoren, waarin trustkantoren worden verplicht «de identiteit (te kennen) van de uiteindelijk belanghebbende of over informatie (te beschikken) waaruit blijkt dat er geen uiteindelijk belanghebbende is»?

Vraag 5

Kunt u aangeven of het feit dat de holdings in Nederland zijn gevestigd ook betekent dat  zij onder de Nederlandse regelgeving vallen en dat betrokkenheid bij illegale houtkap dus onwettig is? Bent u van mening dat genoemd artikel waarin is bepaald dat trustkantoren kennis moeten hebben «van de herkomst en de bestemming van de gelden van de doelvennootschap» (artikel 10, eerste lid, onderdeel b) en «van de relevante delen van de structuur van de groep waartoe de doelvennootschap behoort» (artikel 10, eerste lid, onderdeel c) van toepassing is?

Vraag 6

Deelt u de mening dat door het loskoppelen van eigendom en financiering de holdingmaatschappij zich ten onrechte onttrekt aan de in het Burgerlijk Wetboek vastgelegde verplichting om een geconsolideerde jaarrekening op te maken, die de buitenwereld meer inzicht zou bieden in de gezamenlijke inkomsten, uitgaven, bezittingen en schulden van de dochterbedrijven van de holdingmaatschappij? Vindt u ook dat het Burgerlijk Wetboek (Boek 2, artikel 396, eerste lid) aangepast zou moeten worden om deze onwenselijke situatie te voorkomen?

Vraag 7

Deelt u de mening dat een tweede gevolg van het loskoppelen van het eigendom (in handen van de holdingmaatschappij) en het leeuwendeel van de financiering van de acht pulp- en papierfabrieken (door Bentoning Holding en haar dochters) is, dat er hier sprake lijkt te zijn van misbruik van de belastingverdragen die Nederland heeft gesloten met Canada, Maleisië en Indonesië, waarin is opgenomen dat dividendbetalingen zwaarder belast worden dan interestbetalingen?

Vraag 8

Kunt u aangeven of de «vriendelijke» lening van US$ 17,5 miljoen, die de holdingmaatschappij leende van de Chinese Ningbo Bank International tegen een rente van slechts 0,01%, in overeenstemming is met de Nederlandse financiële toezichtsregels?

Vraag 9

Bent u van mening dat de betrokken in Nederland gevestigde financiële holdings in deze voldoen aan de substance-eisen die voor hen gelden?

Vraag 10

Mede in het licht van het op mijn verzoek lopende substance-onderzoek, bent u bereid om naar aanleiding van deze vragen actie te ondernemen? Zo ja, welke?

Mededeling

Hierbij deel ik u mee, mede namens de minister van Financiën, dat de beantwoording van de Kamervragen van het lid Braakhuis (GroenLinks) over de betrokkenheid van een Nederlands trustkantoor bij illegale houtkap (kenmerk 2012Z10964) niet binnen de gestelde termijn van drie weken beantwoord kunnen worden. De beantwoording van de Kamervragen vergt nadere afstemming.


X Noot
1

FD, 16 mei 2012.

Naar boven