Vragen van de leden Pechtold (D66) en Ten Broeke (VVD) aan de minister van Buitenlandse
Zaken over de uitzending op de Azerbeidzjaanse staatstelevisie AzTV over het alternatieve
songfestival op 26 mei (ingezonden 4 juni 2012).
Antwoord van minister Rosenthal (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 19 juni 2012).
Vraag 1
Bent u bekend met de uitzending van de Azerbeidzjaanse Staatstelevisie AzTV over het
alternatieve songfestival op 26 mei 2012 in Amsterdam?
Vraag 2
Heeft u kennisgenomen van het feit dat in die uitzending Nederlandse organisatoren
(met name IKV Pax Christi) door middel van onjuiste en verzonnen informatie in diskrediet
werden gebracht, hetgeen niet alleen het werk van deze Nederlandse organisaties bemoeilijkt
maar mogelijk ook negatieve effecten zal hebben op het werk en de veiligheid van partners
van de Nederlandse organisaties in het land zelf?
Antwoord 2
Het is mij bekend dat de Nederlandse organisatoren menen dat zij door middel van onjuiste
en verzonnen informatie in de betreffende uitzending in diskrediet zijn gebracht.
Ik beschik echter niet over aanwijzingen dat deze eenmalige uitzending het werk van
de betreffende Nederlandse organisaties zal bemoeilijken, noch dat deze negatieve
effecten zal hebben op het werk en de veiligheid van partners van de Nederlandse organisaties
in het land zelf.
Vraag 3
Bent u het ermee eens dat dit geval past in een trend waarin de Azerische autoriteiten
steeds vaker de media beïnvloeden om kritische non-gouvernementele organisaties in
diskrediet te brengen om hen zo de mond te snoeren en de aandacht af te leiden van
de slechte reputatie van Azerbeidzjan op het terrein van mensenrechten en democratie?
Antwoord 3
De EU, OVSE en Raad van Europa uiten regelmatig hun zorgen over de beperkte interpretatie
van Azerbeidzjan van mediavrijheid en vrijheid van vereniging en vergadering, en de
gevolgen daarvan voor journalisten en mensenrechtenactivisten. Nederland deelt deze
zorgen.
Vraag 4
Wat doet u om organisaties binnen en buiten Azerbeidzjan, die zich met mensenrechten,
democratie en/of vrede bezig houden, te ondersteunen tegen dergelijke lastercampagnes?
Antwoord 4
De Nederlandse ambassadeur in Azerbeidzjan heeft de kwestie aan de orde gesteld bij
de Azerbeidjaanse regering. Hij zal, waar dit zinvol is, in zijn contacten duidelijk
maken waar deze organisaties voor staan en hoe Nederland aankijkt tegen hun werk.
Vraag 5
Welke trends signaleert u als het gaat om de persvrijheid in Azerbeidzjan? Wat doet
Nederland en wat kan Nederland doen, al dan niet in samenwerking met de EU, om de
onafhankelijkheid van de media in Azerbeidzjan te vergroten?
Antwoord 5
De persvrijheid in Azerbeidzjan is beperkt. Nederland ondersteunt daarom sinds geruime
tijd projecten van de OVSE en NGO’s ter bevordering van de mediavrijheid in Azerbeidzjan.
Hiertoe worden het mensenrechtenfonds en het MATRA-programma benut. Nederland zet
zich voorts in om bij het Internet Governance Forum in Baku (6–9 november a.s.) internetvrijheid
op de agenda te zetten.
Vraag 6
Kunt u maatregelen treffen om de organisaties die aan het alternatieve songfestival
hebben meegewerkt, te ondersteunen tegen de lastercampagne?
Antwoord 6
Het betreft hier een eenmalig nieuwsitem van enkele minuten. Mij is vooralsnog niet
gebleken dat de betreffende organisaties hierdoor worden belemmerd in hun werkzaamheden
en ondersteuning behoeven.
Vraag 7
Bent u bereid het voorval mee te nemen in uw aanstaande gesprek met de minister van
Buitenlandse Zaken van Azerbeidzjan?
Antwoord 7
Ja. Ik heb met minister Mammadyarov uitgebreid gesproken over de mensenrechtensituatie
in Azerbeidzjan en de rol van NGO’s. Ik heb daarbij aangegeven dat, ook los van de
kritiek, het in het belang van Azerbeidzjan is een hoog niveau van respect voor mensenrechten
en de rechtsstaat te garanderen.