Vragen van het lid Hamer (PvdA) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het teruglopende aantal vacatures en opdrachten voor zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) (ingezonden 23 mei 2012).

Antwoord van minister Kamp (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 11 juni 2012).

Vraag 1

Bent u op de hoogte van het feit dat het aantal vacatures in Nederland het afgelopen jaar met 14% is afgenomen?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat de regering maatregelen moet nemen om het aantal vacatures in de sectoren met de grootste dalingen, namelijk de industrie, horeca, zorg en financiële sector, op peil te houden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

De beslissing al dan niet een vacature open te stellen in een bepaalde sector is aan de ondernemers/werkgevers in die sector. Verschillen in bijvoorbeeld technologische ontwikkeling – en daarmee in de ontwikkeling van arbeidsproductiviteit – vormen de drijvende kracht achter eventuele werkgelegenheidsverschuivingen.

De overheid draagt bij aan een gunstige werkgelegenheidsontwikkeling via een goed ondernemersklimaat, dat ondernemers de ruimte geeft om te groeien en desgewenst het personeelsbestand uit te breiden. Daarbij is ook van belang dat de arbeidskosten (zowel in financiële als in niet-financiële zin) zich gunstig ontwikkelen. Overigens behoort de werkloosheid in Nederland – inclusief de jeugdwerkloosheid – tot de laagste van Europa.

Vraag 3

Hoeveel mensen zijn het afgelopen jaar nieuw ingestroomd op de arbeidsmarkt maar zijn werkloos gebleven, aangezien er onvoldoende vacatures waren?

Antwoord 3

Jaarlijks vinden veel verschuivingen plaats op de arbeidsmarkt. Schoolverlaters, herintreders en zij-instromers betreden de arbeidsmarkt, anderen gaan met pensioen, stoppen al dan niet tijdelijk met werken of verliezen hun baan. Arbeidsplaatsen worden geschrapt en op andere plekken ontstaan weer nieuwe banen. Uit CBS-cijfers blijkt dat in het derde kwartaal 2011 er een eenmalig extra aanbod was van jongeren tussen de 15 en 25 jaar. De bruto arbeidsparticipatie steeg in augustus en september sterk, terwijl deze anderhalf jaar constant was geweest. Relatief veel jongeren zijn in deze periode langer onderwijs blijven volgen, mogelijk bestond een deel van het extra aanbod uit jongeren die langer hebben doorgeleerd. Veel van de jongeren die in de zomer van 2011 in groteren getale de arbeidsmarkt op stroomden vonden ook daadwerkelijk een baan, getuige de eveneens stijgende netto arbeidparticipatie onder deze groep.

Vraag 4

Wat was de toe- of afname van het aantal opdrachten van zzp’ers het afgelopen jaar? Deelt u de mening dat het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) hier melding van zou moeten maken?

Antwoord 4

Het aantal opdrachten van zzp’ers vormt geen bruikbare beleidsinformatie, omdat dit een diffuse eenheid betreft die op zichzelf geen informatie verschaft over de participatie van zzp’ers op de arbeidsmarkt. Informatie over de participatie en arbeidsduur van zzp’ers en de werkloosheid onder zzp’ers brengt het CBS reeds in afdoende mate in beeld.

Vraag 5

Welke extra maatregelen neemt u om de dynamiek op de arbeidsmarkt te behouden, aangezien het Centraal Planbureau (CPB) raamt dat bij ongewijzigd beleid de werkloosheid in 2012 en 2013 verder oploopt en de gevolgen voor zzp’ers in deze voorspellingen nog niet eens zijn opgenomen?

Antwoord 5

Voor 2013 wordt een pakket aan bezuinigingen en hervormingen voorbereid om de Nederlandse economie verder te versterken. Onderdeel van dit pakket zijn ook maatregelen op het gebied van de WW en het ontslagrecht die tot doel hebben de dynamiek op de arbeidsmarkt te behouden, de kansen van werkzoekenden te verbeteren en de verschillen tussen vaste en tijdelijke werknemers te verkleinen.


X Noot
1

CBS, 15 mei 2012.

Naar boven