Vragen van het lid Helder (PVV) aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
over het bericht «Coke-advocaat vrij door tijdgebrek» (ingezonden 27 april 2012).
Antwoord van staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 7 juni 2012)
Zie ook Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 2547
Vraag 1
Kent u het bericht: «Coke-advocaat vrij door tijdgebrek»?1
Vraag 2
Is het waar dat de rechtbank in Rotterdam wegens tijdgebrek de voorlopige hechtenis
schorst van enkele verdachten in een drugsonderzoek omdat het proces pas in het najaar
kan plaatsvinden?
Antwoord 2
De rechtbank heeft in deze zaak om twee redenen beslist om de voorlopige hechtenis
onder voorwaarden te schorsen. Ten eerste omdat er sprake was van een ongebruikelijke
lange duur van de voorlopige hechtenis en ten tweede omdat er nog geen zicht was op
een concrete datum voor de aanvang van de inhoudelijke behandeling van de zaak.
Vraag 3 en 4
Deelt u de mening dat het niet is uit te leggen aan de samenleving dat, ondanks dat
het Openbaar Ministerie het onderzoek heeft afgerond, de verdachten hun proces in
vrijheid mogen afwachten omdat de rechtbank pas eind oktober tijd en een locatie voor
dat proces heeft? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat verdachten niet voor niets in voorlopige hechtenis worden genomen,
dat het hier gaat om een delict waar een gevangenisstraf van vier jaar of meer op
staat, er sprake is van vluchtgevaar of van een gewichtige reden van maatschappelijke
veiligheid welke de onverwijlde vrijheidsbeneming vordert en dat deze verdachten dus
absoluut niet (zeker niet om deze reden) vrij mogen komen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3 en 4
In verband met de rechterlijke onafhankelijkheid past mij terughoudendheid bij het
geven van een oordeel over een dergelijke beslissing in een individuele strafzaak.
Dit geldt in het bijzonder nu de zaak nog onder de rechter is en daarover nog niet
tot in hoogste instantie is beslist.
Vraag 5
Hoe gaat u bewerkstelligen dat per direct een locatie wordt gevonden en tijd wordt
gemaakt om het proces eerder te kunnen laten plaatsvinden zodat de verdachten achter
slot en grendel kunnen blijven?
Antwoord 5
Gezien het feit dat de verdachten inmiddels in vrijheid zijn gesteld, is deze vraag
niet meer aan de orde.
Vraag 6
Is het niet mogelijk om het proces in een weekend te plannen of in de avonduren? Zo
nee, waarom niet? Bent u bereid dit alsnog mogelijk te maken?
Antwoord 6
Er wordt door gerechten geëxperimenteerd met avondopenstelling. Onlangs heeft een
dergelijke proef bij de rechtbank ’s-Hertogenbosch plaatsgevonden. Een dergelijke
openstelling heeft de nodige gevolgen, bijvoorbeeld voor advocaten, en er dient dan
ook voldoende draagvlak te zijn bij alle betrokkenen. Voor de zaak die hier aan de
orde is, die een groot aantal zittingsdagen in beslag zal nemen, zou een ruimere openstelling
overigens maar in beperkte mate soelaas kunnen bieden.
Vraag 7
Komt het vaker voor dat zittingen door gebrek aan tijd en locatie dusdanig laat plaatsvinden
dat de voorlopige hechtenis wordt geschorst? Zo ja, hoe vaak en bij welke arrondissementen?
Welke maatregelen gaat u nemen om structurele capaciteitsproblemen te verhelpen?
Antwoord 7
Schorsingen van de voorlopige hechtenis komen vaker voor. Bij de afweging tot een
dergelijke beslissing spelen onder meer de ernst van de verdenking, het belang van
het onderzoek, eventueel vluchtgevaar, de persoonlijke belangen van de verdachte en
de duur van de voorlopige hechtenis een rol. Beschikbaarheid van zittingsruimte is
eveneens een factor die in de afweging betrokken wordt. Aangezien er meerdere factoren
van verschillende aard een rol spelen, kan niet worden vastgesteld in hoe veel gevallen
de zittingscapaciteit doorslaggevend is geweest.
De Rechtspraak neemt deel aan diverse programma’s en projecten die onder de gemeenschappelijke
noemer Versterking Prestaties Strafrecht keten (mede) gericht zijn op het verkorten
van de doorlooptijden in strafprocessen. Voorbeelden hiervan zijn het programma herontwerp
keten strafrechtelijke handhaving en het programma ZSM. Kortere doorlooptijden leiden
tot een efficiënter gebruik van zittingscapaciteit. Naast deze programma’s werken
Rechtspraak en Openbaar Ministerie ook aan betere zittingsplanning.