Vragen van het lid Çelik (PvdA) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de inzet van onbevoegde docenten voor het vak maatschappijleer (ingezonden 11 mei 2012).

Antwoord van staatssecretaris Zijlstra (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 5 juni 2012).

Vraag 1

Herinnert u zich de motie over versterking van het onderdeel burgerschapsvorming1 die de Kamer in 2011 heeft aangenomen?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Welke consequenties verbindt u eraan dat ook de onderwijsinspectie signaleert dat versterking van het burgerschapsonderwijs nodig is?2

Antwoord 2

Mede naar aanleiding van de constatering in het Onderwijsverslag van 2009 dat burgerschap nadere aandacht behoeft heeft de minister op 18 april 2011 een advies gevraagd bij de Onderwijsraad over burgerschap en sociale integratie.

Vraag 3

Welk belang hecht u aan het schoolvak maatschappijleer in verband met het burgerschapsonderwijs?

Antwoord 3

Het vak maatschappijleer kan bijdragen aan de invulling van burgerschap, net als andere vakken waarin burgerschapsvorming plaatsvindt. Burgerschapsvorming is vakoverstijgend en kan op verschillende manieren tot uiting komen in het onderwijs, zowel gekoppeld aan verschillende vakken als aan andere activiteiten zoals de leerlingenraad en een maatschappelijke stage.

Vraag 4

In welke mate zetten scholen voor voortgezet onderwijs en mbo-instellingen voor het vak maatschappijleer docenten in die voor dit vak geen bevoegdheid hebben?

Antwoord 4

Uit onderzoek dat ik heb laten uitvoeren naar het aantal bevoegd gegeven lessen blijkt dat gemiddeld ongeveer 60 procent van de in 2009 gegeven lessen maatschappijleer/maatschappijwetenschappen gegeven is door voor het vak benoembare docenten. Nieuwere gegevens zijn op dit moment nog niet beschikbaar. De cijfers over 2011 komen in de tweede helft van 2012 beschikbaar.

Vraag 5

In hoeverre heeft de tegenvallende ontwikkeling in de burgerschapscompetenties te maken met de inzet van onbevoegde docenten voor de lessen maatschappijleer?

Antwoord 5

Er is geen informatie over een eventuele relatie tussen de door de inspectie geconstateerde stagnatie van de invulling van burgerschap en het inzetten van onbevoegde docenten voor maatschappijleer. In het algemeen geldt dat docenten voldoende gekwalificeerd moeten zijn. In het najaar van 2011 is in uw kamer het amendement Dijsselbloem c.s. met betrekking tot het fors verminderen van het aantal onbevoegden voor de klas aangenomen._ Met dit amendement is de mogelijkheid om leraren ter vervanging langdurig aan te stellen voor een vak waarvoor ze niet benoembaar zijn, in de Wet op het voortgezet onderwijs beperkt. Na 12 maanden kan de leraar alleen nog voor het vak worden ingezet als hij met een opleiding gestart is waarmee hij alsnog benoembaar wordt voor het betreffende vak.


X Noot
1

Kamerstuk 33 000 VIII, nr. 52.

X Noot
2

Kamerstuk 33 000 VIII, nr. 185; De staat van het onderwijs. Onderwijsverslag 2010/2011, blz. 185.

Naar boven