Vragen van het lid Van Bommel (SP) aan de ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie over burgerslachtoffers in Uruzgan (ingezonden 26 november 2009).

Antwoord van minister Van Middelkoop (Defensie), mede namens de minister van Buitenlandse Zaken (ontvangen 23 december 2009)

Vraag 1

Is het waar dat op 11 juni 2009 twee Nederlandse helikopters een beschieting hebben uitgevoerd op twee voertuigen in het district Chenartu, 25 km buiten Tarin Kowt? Is het waar dat daarbij acht doden zijn gevallen? Hoe bent u tot de conclusie gekomen dat het daarbij «onomstotelijk» om Talibanstrijders ging? Hoe verklaart u dat de missie van de VN in Afghanistan (UNAMA) tot een andere conclusie komt en stelt dat het om één vrouw, één kind en zes mannen gaat? Is het waar dat het Openbaar Ministerie de zaak heeft afgehandeld? Zo ja, om welke redenen is dat gebeurd?1

Antwoord 1

Op 11 juni 2009 hebben twee Nederlandse helikopters luchtsteun gegeven aan Afghaanse en Australische eenheden die in het Mirabad-gebied in gevecht waren geraakt met Talibanstrijders. De Nederlandse helikopters hebben een beschieting uitgevoerd op twee voertuigen die daarbij betrokken waren, en die tijdens het wegrijden duidelijk herkenbaar reageerden op opdrachten van de Talibanstrijders die door middel van radiocontact werden gegeven.

Het schriftelijke rapport van deze wapeninzet is conform de geldende procedure door de Koninklijke marechaussee doorgeleid naar het Openbaar Ministerie (OM). Op basis van dit rapport heeft het OM de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de Nederlandse militairen rechtmatig hebben gehandeld. Nadien heeft het OM een brief ontvangen van de auteur van de beide berichten waarnaar in deze vragen wordt verwezen. Het OM laat de in de brief aangedragen informatie thans onderzoeken en zal aan de hand van de uitkomst daarvan bezien of dit aanleiding geeft tot bijstelling van de getrokken conclusie.

Vraag 2

Kunt u een overzicht geven van alle burgerslachtoffers die in Uruzgan dit jaar zijn gevallen bij gevechtshandelingen, inclusief die van de internationale troepenmacht?

Antwoord 2

Het is, zoals eerder met de Kamer gedeeld, niet mogelijk een volledig en betrouwbaar overzicht op te stellen van het aantal burgerslachtoffers dat dit jaar in Uruzgan is gevallen door handelingen van de Taliban, Afghaanse veiligheidsorganisaties of de internationale troepenmacht. De reden hiervoor is dat het moeilijk of soms zelfs onmogelijk is een battle damage assessment uit te voeren. De veiligheidssituatie laat dat niet altijd meteen toe, doden worden in de moslimgemeenschap binnen vierentwintig uur begraven en de bevolkingsregistratie laat te wensen over. Daarnaast hebben de VN verklaard dat een aanzienlijk aantal van de slachtoffers waarschijnlijk aan één van beide zijden betrokken was bij de gevechten. De commandant van ISAF, generaal McChrystal, heeft het voorkómen van burgerslachtoffers tot een van zijn hoogste prioriteiten bestempeld en de relevante richtlijnen aangescherpt.

Dit jaar heeft één incident plaatsgevonden waarbij burgerslachtoffers zijn gevallen als gevolg van Nederlandse inzet. Dit incident gebeurde op 30 september jl. U bent hierover geïnformeerd in de stand van zakenbrief Afghanistan van 14 oktober 2009 (Kamerstuk 27 925, nr. 366) en in antwoorden op vragen van het lid Van Bommel over het bombardement door een Nederlandse F-16 in de provincie Helmand (Aanhangsel van de handelingen 283, vergaderjaar 2009–2010). Zoals gemeld zijn als gevolg van de inzet van een F-16 twee volwassenen en zes kinderen om het leven gekomen. Daarnaast is een gewonde gevallen. Conform de geldende afspraken heeft de Koninklijke marechaussee het OM ingelicht over deze inzet. Het OM heeft op 7 oktober jl. bekend gesteld dat de piloot rechtmatig heeft gehandeld, en dat er geen aanleiding was om nader onderzoek in te stellen. Commandant RC/South heeft eveneens een onderzoek naar dit incident ingesteld, en vastgesteld dat alle vereiste procedures inderdaad zijn gevolgd en uitgevoerd. Deze conclusie is overgenomen door COMISAF. De regering betreurt het ten zeerste dat er als gevolg van deze inzet burgerslachtoffers zijn gevallen. ISAF en de Nederlandse regering blijven er alles aan doen om burgerslachtoffers te voorkomen.

Dit jaar heeft voorts, voor zover bij ons bekend, één ander incident plaatsgevonden in Uruzgan waarbij burgerslachtoffers zijn gevallen. Het gaat hierbij om een incident op 7 maart 2009, waarbij vier burgerslachtoffers zijn gevallen toen een Amerikaanse F-18 luchtsteun bood bij een gevecht van Amerikaanse troepen op negen kilometer ten noordoosten van Kamp Holland. In een later stadium is ook een Nederlandse apache bij dit gevecht betrokken geweest. Deze inzet stond los van het incident waarbij burgerslachtoffers gevallen zijn.

Vraag 3

Hoe verklaart u verschillen in de telling van het aantal burgerslachtoffers dat door de Afghaanse mensenrechtenorganisatie AIHRC wordt opgegeven en de cijfers van UNAMA?

Antwoord 3

Zoals hierboven gesteld, is het in de praktijk vaak moeilijk om precieze aantallen burgerslachtoffers vast te stellen. Daardoor kunnen cijfers die door verschillende organisaties worden gehanteerd soms uiteenlopen. De Afghan Independent Human Rights Commission (AIHRC) houdt het aantal burgerslachtoffers bij op basis van de meldingen die zij ontvangt van lokale gemeenschappen, Afghaanse autoriteiten en internationale troepen. UNAMA baseert zich daarnaast ook op mediarapporten.

Vraag 4

Is het waar dat UNAMA bij de International Security Assistance Force (ISAF) c.q. de Nederlandse commandant opheldering vraagt over beschietingen door buitenlandse militairen? Is het tevens waar dat UNAMA geen informatie krijgt? Indien nee, hoe zijn dan de feiten?

Antwoord 4

ISAF doet onderzoek naar alle incidenten, zeker indien het vermoeden bestaat dat daarbij burgerslachtoffers zijn gevallen. ISAF deelt zijn gegevens over incidenten met UNAMA. Vanzelfsprekend kan UNAMA bij incidenten ook zelf besluiten tot het vragen om opheldering aan ISAF, of tot het doen van eigen onderzoek. Indien het vermoeden bestaat dat burgerslachtoffers zijn gevallen door inzet van Nederlandse militairen, dan zal altijd in de Nederlandse lijn een onderzoek worden uitgevoerd, dat wordt aangeboden aan het OM.

Vraag 5

Is het waar dat de AIHRC geen onderzoek doet in gevaarlijke gebieden? Kunt u aangeven of verklaren waarom dat is en wat de mogelijkheden zijn hierin verandering aan te brengen?

Antwoord 5

De AIHRC heeft vestigingen verspreid over heel Afghanistan. Zo heeft de organisatie onder andere een kantoor in Tarin Kowt in de provincie Uruzgan.

Net als de Afghaanse overheid en NGO’s wordt de AIHRC in haar bewegingsvrijheid beperkt door de veiligheidssituatie in delen van Afghanistan. De internationale aanwezigheid is er op gericht de veiligheid te vergroten. Zo is in Uruzgan in de afgelopen jaren de bewegingsvrijheid van NGO’s en overheidsfunctionarissen merkbaar toegenomen.

Vraag 6

Is het waar dat u bereid bent de subsidie van de Afghaanse mensenrechtenorganisatie AIHRC te verlengen? Zo ja, om welke redenen gebeurt dat en onder welke voorwaarden?

Antwoord 6

Nederland hecht grote waarde aan de bescherming van mensenrechten. De AIHRC vervult hierbij een belangrijke rol in Afghanistan. De organisatie verricht nuttig werk in soms risicovolle omstandigheden. Het ligt in de lijn der verwachting dat Nederland de AIHRC ook in de toekomst zal blijven steunen. Daarbij moet de organisatie voldoen aan dezelfde voorwaarden als vergelijkbare organisaties die Nederlandse steun ontvangen.

Vraag 7

Deelt u de mening dat een integriteitsonderzoek naar de AIHRC op zijn plaats is? Zo ja, hoe wordt dat uitgevoerd? Indien nee, waarom niet?

Antwoord 7

Ik heb geen reden te twijfelen aan de integriteit van de AIHRC en zie dan ook geen aanleiding tot een integriteitonderzoek bij de organisatie.


X Noot
1

Arnold Karskens, 23 november 2009: «Wie betaalt, bepaalt in Uruzgan», citaat: «Van één gezin komen vier om, echtgenote, zoon, schoondochter, en kleinkind.»

http://www.arnoldkarskens.com/index.php?option=com_content&view=article&id=445:wie-betaalt-bepaalt-in-uruzgan&catid=89:weblog&Itemid=50

De Pers, 22 november 2009: «Afghaanse commissie weet niets van burgerdoden» http://www.depers.nl/buitenland/355087/Geen-benul-van-burgerdoden.html

Naar boven