Vragen van het lid De Lange (PvdA) aan de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken over de uitkomst van de 13e conferentie van de United Nations Conference on Trade and Development (UNCTAD) (ingezonden 10 mei 2012).

Antwoord van staatssecretaris Knapen (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 4 juni 2012).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Ontwikkelingslanden tevreden met slottekst UNCTAD XIII»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de tevredenheid van de deelnemende Niet-Gouvernementele Organisaties (NGO's) en de G77+China omtrent het besluit om het mandaat van UNCTAD overeind te houden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Hoewel de onderhandelingen nu en dan stroef verliepen, heeft de gedeelde uitkomst omtrent het nieuwe Doha Mandaat van UNCTAD de goede wil getoond en basis gelegd voor wederzijdse samenwerking.

Vraag 3

Op welke wijze heeft Nederland bijgedragen aan de totstandkoming van de slottekst van de UNCTAD XIII?

Antwoord 3

De EU-landen, waaronder Nederland, hebben zich bij de totstandkoming van de slottekst van UNCTAD XIII gericht op het totstandbrengen van een voor alle landen aanvaardbare slottekst. Met name tussen de G77+China en verschillende economisch hoogontwikkelde landen waren er meningsverschillen van principiële aard. Mede door het optreden van het Deense voorzitterschap kon uiteindelijk overeenstemming op alle punten worden bereikt.

Vraag 4 en 6

Bent u van mening dat het van groot belang is dat internationale instituties zoals UNCTAD onderzoek doen naar de relatie tussen handel en ontwikkeling alsmede de invloed van de financiële markten op ontwikkelingslanden? Zo nee, waarom niet?

Deelt u nu wel de mening van de G77 dat UNCTAD ook de impact van de huidige financiële crisis op handel en duurzame ontwikkeling moet kunnen onderzoeken zodat UNCTAD ontwikkelingslanden kan adviseren hoe het beste met deze impact om te gaan? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4 en 6

UNCTAD kan een waardevolle bijdrage leveren bij het analyseren van de effecten van de financiële crisis op ontwikkelingslanden. Hierbij moet UNCTAD wel binnen haar mandaat blijven en zich richten op de onderwerpen waar ze een comparatief voordeel heeft opgebouwd. Deze voorwaarde is van belang om doublures met andere organisaties op dit terrein te voorkomen en de beperkte capaciteit bij UNCTAD niet te zwaar te belasten.

Vraag 5

Deelt u de mening dat ook internationale instituties die tegenwicht bieden aan mainstream pleidooien voor al te snelle en ondoordachte liberalisering van groot belang zijn en dat UNCTAD hierin een belangrijke rol speelt en heeft gespeeld?

Antwoord 5

Een evenwichtig financieel-economisch beleid is essentieel voor ontwikkelingslanden. Dat betekent ook dat ontwikkelingslanden een tempo van liberalisering kiezen dat in het belang is van de eigen economische ontwikkeling. Verschillende internationale instituties ondersteunen dit. Ik acht dit ook van groot belang.

Over de rol en invloed van UNCTAD op dat terrein valt geen eenduidig oordeel te vellen. De organisatie heeft gedurende jaren een reputatie verworven van een weinig efficiënte, zwaar gepolitiseerde organisatie, waar op enkele uitzonderingen na, matig onderzoekswerk werd verricht. In de afgelopen jaren heeft de organisatie beleidsinhoudelijk weer de weg naar boven gevonden, onder andere door samenwerking aan te gaan met organisaties als de WTO en de Wereldbank.

Naar boven