Vraag 3
Deelt u de mening dat, als schone bedrijven uit Nederland verdwijnen en de productie
plaats vindt in andere landen met minder efficiënte productiemethoden, dit zowel een
verslechtering voor de Nederlandse economie is als een verslechtering voor het mondiale
milieu? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Omdat het artikel in de Telegraaf gaat over CO2-emissiehandel vanaf 2013, beperk ik mij bij de beantwoording tot dat beleidsinstrument.
Het artikel stelt overigens ten onrechte dat de overheid per 2013 met een CO2-handelssysteem de uitstoot wil indammen. Het emissiehandelssysteem bestaat al sinds
2005. De toewijzingssystematiek van gratis rechten voor de handelsperiode die start
in 2013 is verbeterd ten opzichte van de voorgaande handelsperioden, juist om er zorg
voor te dragen dat schone industrieleiders geen onnodige schade ondervinden.
De toewijzing van gratis rechten in de nieuwe handelsperiode is Europees geharmoniseerd
en gebaseerd op productbenchmarks. Deze benchmarks zijn gebaseerd op de 10% meest
efficiënte bedrijven in termen van broeikasgasuitstoot per hoeveelheid product. Bedrijven
die minder efficiënt produceren dan de benchmark krijgen per hoeveelheid product dus
te weinig gratis rechten en zullen rechten moeten bijkopen, emissiereducerende maatregelen
treffen of gespaarde rechten moeten inzetten. De schone industrieleiders die de benchmark
bepalen krijgen genoeg rechten en ondervinden hiermee dus een concurrentievoordeel
ten opzichte van hun meer vervuilende concurrenten.
Daarnaast is in de toewijzingssystematiek rekening gehouden met bedrijven waar een
risico bestaat op koolstoflekkage, doordat de CO2-prijs tengevolge van concurrentie op de wereldmarkt niet doorberekend kan worden.
Deze bedrijven zullen gedurende de hele handelsperiode 100% van de berekende rechten
gratis krijgen toegewezen.
Voor de producten waarvoor geen productbenchmark kon worden opgesteld, zijn terugvalopties
voor de toewijzing van emissierechten vastgesteld. De casus die beschreven is in het
artikel is binnen de systematiek van het handelssysteem een bijzonder geval omdat
hier sprake is van een toewijzing voor procesemissies die niet onder een benchmark
vallen. De suggestie in het artikel dat het betreffende bedrijf geen gratis rechten
krijgt toegewezen is onjuist.
Het bedrijf krijgt, mede dankzij de inzet van Nederland bij de totstandkoming van
de Europese toewijzingsregels, een groot deel van de rechten die het nodig heeft om
zijn emissies af te dekken. Het bedrijf krijgt tot 2020 ruim 100 000 gratis rechten
per jaar. Het is wel correct dat deze rechten niet voldoende zullen zijn om alle emissies
af te dekken. Dat is een gevolg van het feit dat er geen gratis rechten worden verstrekt
voor de productie van elektriciteit.
Omdat geen enkele elektriciteitproducent in Europa gratis rechten krijgt voor de productie
van elektriciteit zal de aankoop van emissierechten door deze producenten in de elektriciteitsprijs
worden verdisconteerd.
De kosten voor de aankoop van rechten die het bedrijf nu moet maken omdat men zelf
elektriciteit opwekt, had het bedrijf anders ook moeten maken bij de inkoop van elektriciteit.
Het betreffende bedrijf heeft dan ook geen concurrentienadeel ten opzichte van Europese
concurrenten die niet deelnemen aan het ETS, deze hebben dezelfde kosten via een hogere
elektriciteitsprijs die aan hen wordt doorberekend.
Omdat voor niet Europese concurrenten geldt dat elektriciteitsproducenten geen emissierechten
hoeven te kopen werkt de Commissie aan richtsnoeren voor staatssteun waarin staat
aangegeven onder welke voorwaarden lidstaten de mogelijkheid hebben om de in de elektriciteitsprijs
doorberekende kosten te compenseren. Zie ook de bijgevoegde antwoordbrief aan VNO-NCW.