Vragen van de leden Dibi (GroenLinks) en Schouw (D66) aan de minister voor Immigratie en Asiel over de strafbaarstelling van illegaliteit (ingezonden 22 september 2011).

Antwoord van minister Leers (Immigratie en Asiel) (ontvangen 10 oktober 2011).

Vraag 1

Bent u bekend met het antwoord van de Europese Commissie op de vraag van het lid van het Europees Parlement Judith Sargentini, met als titel «strafbaarstelling illegaliteit in Nederland»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 t/m 5

Deelt u de mening van de Europese Commissie dat met inachtneming van de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaak «El-Dridi» van 28/04/2011(C-61 / 11 PPU), artikel 15 en 16 van richtlijn 2008/115/EC (Terugkeerrichtlijn) uitsluiten dat lidstaten wetgeving mogen hebben die het mogelijk maakt vrijheidsbeperkende maatregelen op te leggen aan illegale derdelanders enkel omdat zij illegaal verblijven in een lidstaat? Zo nee, waarom niet?

Bent u zich bewust van het feit dat, zolang de vrijheidsbeperkende maatregel niet wordt opgelegd met het oog op terugkeer, elke vorm van (vervangende) hechtenis in strijd is met de Terugkeerrichtlijn?

Kunt u aangeven welke maatregel u wil laten opleggen in het geval een illegale derdelander een aan hem of haar, in het kader van zijn of haar illegaal verblijf in Nederland, opgelegde geldelijke boete niet kan of wil voldoen?

Kunt u uitleggen in hoeverre u nog het kabinetsplan om illegaliteit strafbaar te stellen praktisch uitvoerbaar acht, in ogenschouw nemend dat het niet aannemelijk is dat in het merendeel van de gevallen een opgelegde geldelijke boete voor illegaal verblijf kan of zal worden voldaan?

Antwoord 2 t/m 5

Voor het antwoord op deze vragen verwijs ik hier naar mijn brief van heden aan uw Kamer.

Vraag 6

Kunt u aangeven waarom de Terugkeerrichtlijn nog steeds niet volledig is geïmplementeerd in de Nederlandse wet?

Antwoord 6

Het wetsvoorstel tot implementatie van de Terugkeerrichtlijn is door mijn ambtsvoorganger, de toenmalige minister van Justitie, op 17 juni 2010 aan de Tweede Kamer aangeboden. Na mijn aantreden als minister voor Immigratie en Asiel heb ik op 6 december 2010 een tweede nota van wijziging ingediend. Dit was voor de algemene commissie voor Immigratie en Asiel reden om op 28 januari 2011 een nader verslag uit te brengen2 dat ik binnen twee maanden, bij nota van 23 maart 2011, heb beantwoord3. Vervolgens heeft de algemene commissie besloten voorlichting te vragen aan de Afdeling advisering van de Raad van State. Deze voorlichting is op 10 juni 2011 uitgebracht4. Op 22 juni 2011 heeft de algemene commissie voor Immigratie en Asiel besloten het wetsvoorstel aan te melden voor plenaire behandeling. De plenaire behandeling heeft nog niet plaatsgevonden.


X Noot
1

E-007538/2011

http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//TEXT+WQ+E-2011–007538+0+DOC+XML+V0//EN&language=EN

X Noot
2

Kamerstukken II 2010/11, 32 420, nr. 11.

X Noot
3

Kamerstukken II 2010/11, 32 420, nr. 12.

X Noot
4

Kamerstukken II 2010/11, 32 420, nr. 14.

Naar boven