Vragen van de leden Voordewind (ChristenUnie) en Van Dam (PvdA) aan de minister van
Immigratie, Integratie en Asiel over de berichten «Rechten asielkinderen geschonden»
en «Nederland riskeert berisping VN» (ingezonden 2 mei 2012).
Antwoord minister Leers (Immigratie, Integratie en Asiel) (ontvangen 24 mei 2012)
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van de berichten «Rechten asielkinderen geschonden» en «Nederland
riskeert berisping VN»?1
Vraag 2
Is de Nederlandse staat reeds aangesproken op de kinderrechten van asielzoekerskinderen
door het VN kinderrechtencomité, of bestaat de kans dat dit op afzienbare termijn
zal gebeuren?
Antwoord 2
Nee. De Nederlandse staat is niet aangesproken. Het is mij niet bekend of dit nog
gaat gebeuren.
Vraag 3
Herkent u het door de Kinderombudsman geschetste beeld dat de Nederlandse reputatie
op kinderrechtengebied aan het afkalven is? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Nee. In het Nederlandse vreemdelingenbeleid worden kinderrechten gerespecteerd.
De afgelopen jaren zijn er in het beleid eerder meer dan minder waarborgen gekomen,
die zien op de positie en het belang van het kind.
Zo wordt gedurende het toelatingsproces en het terugkeerproces het belang van het
kind door de uitvoerende organisaties in het oog gehouden. Internationale verplichtingen
inzake onderwijs, zorg, opvang en juridische bijstand worden nageleefd. Sinds medio
2010 wordt de opvang aan uitgeprocedeerde gezinnen met kinderen niet meer beëindigd.
Daarnaast voert Nederland specifiek beleid ten aanzien van bijzondere doelgroepen
minderjarigen. Zo geldt er bijzonder beleid ten aanzien van besnijdenis bij meisjes
en ten aanzien van kindsoldaten.
Vraag 4
Kunt u bevestigen dat kinderen van asielzoekers door jarenlange onzekerheid risico
lopen op zware psychische schade?
Antwoord 4
Ik sluit niet uit dat (mede) door ervaren onzekerheid psychische schade kan optreden
bij kinderen van asielzoekers. Dat is dan ook mede de reden dat ik beoog om vreemdelingen
zo spoedig mogelijk duidelijkheid te bieden en het stapelen van procedures tegen te
gaan. Ook in het recente verleden zijn al stappen in de juiste richting gezet, bijvoorbeeld
met de verbetering van de asielprocedure medio 2010.
Daarbij wil ik echter wel opmerken dat dit gevoel van onzekerheid aanwezig kan zijn,
terwijl er feitelijk duidelijkheid bestaat over het verblijfsperspectief. Dat ouders
van de kinderen (of derden in de omgeving van kinderen), besluiten Nederland niet
te verlaten ondanks dat er afwijzend is beslist op één of meerdere toelatingsaanvragen,
ook na bekrachtiging door de rechter hiervan, neemt niet weg dat er wel degelijk duidelijkheid
bestaat dat de overheid bij voortduring geen legaal verblijf heeft toegestaan. Deze
situatie, waarvoor ouders (of derden) verantwoordelijk zijn, is niet in het belang
van de kinderen.
Vraag 5
Kunt u aangeven op welke wijze u wilt voorkomen dat de jarenlange onzekerheid bij
kinderen van asielzoekers leidt tot zware psychische schade?
Antwoord 5
Ik ben ervan overtuigd dat snellere procedures en het tegengaan van stapeling van
procedures wanneer deze uitsluitend gericht zijn op het rekken van het verblijf, noodzakelijk
zijn om dit in de toekomst zoveel mogelijk te voorkomen.
Vraag 6
Bent u bereid op korte termijn een regeling te treffen om tot een oplossing te komen
voor die kinderen van asielzoekers die door jarenlange onzekerheid reeds zware psychische
schade, vergelijkbaar met oorlogstrauma's, hebben opgelopen en met deze regeling dit
soort zware psychische schade in de toekomst te voorkomen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
In veel gevallen gaat het, zoals gezegd, om een gepercipieerde onzekerheid, omdat
er feitelijk duidelijkheid bestaat over het verblijfsperspectief. Niettemin is het
beter eventuele schade te voorkomen, door te zorgen voor snelle procedures en snelle
terugkeer na afwijzing van de aanvraag. Hierbij is de inzet van de ouders en derden
in de omgeving van kinderen essentieel. Wanneer terugkeer niet mogelijk is, ondanks
de inspanningen van de vreemdeling, bestaat er een buitenschuldbeleid. Verder beschik
ik over het instrument van de discretionaire bevoegdheid voor individuele gevallen
waar sprake is van schrijnendheid.
X Noot
1 Nos.nl, 2 mei 2012 en Nieuwsuur.nl. 1 mei 2012.