Vragen van het lid Van Dam (PvdA) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over haar uitspraken over het tegengaan van dubbele nationaliteiten en het boerkaverbod (ingezonden 3 mei 2012).

Antwoord van minister Spies (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 15 mei 2012).

Vraag 1

Zijn de vraag «... of de wetsvoorstellen voor het tegengaan van dubbele nationaliteiten en het zogenaamde boerkaverbod «van tafel» zijn nu het kabinet gevallen is», en het antwoord van u «Dat lijkt me wel»,  een correcte weergave van het gesprek dat u met de Volkskrant hebt gevoerd?1

Antwoord 1

Ja, ik heb een inschatting gemaakt van het al dan niet controversieel verklaren van deze voorstellen en ik heb mij daarbij gebaseerd op diverse media-uitingen van Kamerleden van verschillende fracties.

Vraag 2

Is het eveneens waar dat u er geen traan om zou laten als de Kamer het boerkaverbod in de prullenbak zou doen?

Antwoord 2

Ja.

Vraag 3

Betekent dat dan ook dat u het boerkaverbod niet langer «van onvoorstelbaar groot belang» vindt, zoals u nog op 27 januari jl. tegenover vele media heeft aangegeven?

Antwoord 3

Op 27 januari jl. heb ik aangegeven dat het van onvoorstelbaar groot belang is om elkaar op open wijze tegemoet te kunnen treden. Het verbod op gelaatsbedekkende kleding draagt daaraan bij. Als kandidaat voor het lijsttrekkerschap van het CDA heb ik, in het gesprek met de Volkskrant1, aangegeven dat het CDA nu een ander verhaal te vertellen heeft en dat ik als lijsttrekker geen prioriteit zou willen geven aan een boerkaverbod, of het tegengaan van dubbele nationaliteit.

Vraag 4

Bent u bereid om beide wetsvoorstellen zelf van tafel te halen, door ze in te trekken? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Nee. Zoals ik eerder heb aangegeven ligt het initiatief bij de Kamer om de wetsvoorstellen al dan niet controversieel te verklaren.

Vraag 5

Kunt u deze vragen uiterlijk 14 mei a.s. beantwoorden?

Antwoord 5

Ja.


X Noot
1

Volkskrant, 2 mei 2012.

Naar boven