Vragen van de leden Dijsselbloem (PvdA) en Dijkgraaf (SGP) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de bezuinigingen op het passend onderwijs en effecten daarvan op het onderwijzend personeel (ingezonden 9 mei 2012).

Antwoord van minister Bijsterveldt-Vliegenthart (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 14 mei 2012).

Vraag 1

Heeft uw ministerie een persbericht doen uitgaan waarin wordt aangekondigd dat de bezuinigingen op het passend onderwijs niet alleen voor 2013 maar ook de jaren daarna van tafel zijn?

Antwoord 1

Ja, op vrijdag 27 april jl. is er een persbericht verstuurd waarin is vermeld dat de stelselherziening passend onderwijs niet gepaard gaat met de aanvankelijk voorgenomen bezuiniging van € 100 miljoen in 2013, € 200 miljoen in 2014 en € 300 miljoen vanaf 2015.

Vraag 2

Hoe wordt in de latere jaren voorzien in dekking van de fors oplopende bezuinigingsbedragen?

Antwoord 2

De dekking zal worden opgenomen in de Rijksbegroting 2013, waar ook de meerjarenbegroting onderdeel van uitmaakt.

Vraag 3

Kunt u de vrees wegnemen dat de middelen hiervoor gevonden worden door een even grote bezuiniging op de bekostiging (lumpsum) van alle scholen?

Antwoord 3

Zie het antwoord op vraag 2.

Vraag 4

Op welke moment wordt de Kamer hierover geïnformeerd?

Antwoord 4

De Tweede Kamer zal hierover op Prinsjesdag worden geïnformeerd bij de presentatie van de Rijksbegroting 2013.

Vraag 5

Zijn de scholen geïnformeerd over de gevolgen van dit besluit?

Antwoord 5

Ik heb de sectororganisaties op 27 april jl. geïnformeerd over het feit dat de aanvankelijk voorgenomen bezuiniging in zijn geheel niet wordt doorgevoerd. De individuele schoolbesturen met scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs ((v)so) en de regionale expertisecentra (rec’s) worden parallel aan deze brief hierover schriftelijk geïnformeerd. Hierbij wordt ook ingegaan op de fasering van de invoering van het nieuwe stelsel en de consequenties daarvan voor het personeel.

Vraag 6

Wat zijn de gevolgen van deze beleidswijzigingen voor de duizenden reeds aangekondigde ontslagen? Is het waar dat de middelen weliswaar behouden blijven maar wèl van de scholen in het speciaal onderwijs verschuiven naar de nieuwe samenwerkingsverbanden? En dat de ontslagen in het speciaal onderwijs dus doorgang moeten vinden?

Antwoord 6

Als gevolg van de aanvankelijk voorgenomen bezuinigingen zijn er inmiddels personeelsleden boventallig verklaard. Nu de aanvankelijk voorgenomen bezuiniging in zijn geheel niet wordt doorgevoerd, kunnen schoolbesturen eventuele ontslagaanzeggingen die het directe gevolg zijn van de bezuiniging intrekken.

De middelen voor extra ondersteuning blijven dus in het nieuwe stelsel passend onderwijs volledig beschikbaar. Er blijft echter sprake van personele gevolgen door het verleggen van geldstromen als gevolg van de voorgenomen stelselwijziging passend onderwijs. Het gaat onder meer om het verleggen van de geldstroom ambulante begeleiding. In het wetsvoorstel passend onderwijs dat nu aanhangig is bij de Eerste Kamer, is voorzien in tijdelijke regelingen ten aanzien van de middelen voor ambulante begeleiding. Dit houdt in dat de eerste twee jaren na het vervallen van de rugzak, de middelen voor ambulante begeleiding besteed moeten blijven worden aan de inzet van ambulant begeleiders, tenzij er afspraken zijn gemaakt over de overname van personeel door het nieuwe samenwerkingsverband.

Vraag 7

Welke mogelijkheden ziet u om, nu de bezuinigingen van de baan lijken te zijn, de met ontslag bedreigde docenten en begeleiders meer ondersteuning te bieden op zoek naar een nieuwe baan?

Bent u bereid daarover in overleg met de organisaties van schoolbesturen (werkgevers) te treden?

Antwoord 7

Ik ben momenteel reeds met de vak- en sectororganisaties in gesprek over de invoering van het nieuwe stelsel en de consequenties daarvan voor het personeel. Doel is om gezamenlijk te komen tot een kader voor de personele consequenties van het nieuwe stelsel.

Vraag 8

Bent u bereid, nu het kabinet is gevallen en de tijdsdruk, die samenhing met de bezuinigingen, weg is om de invoeringsdatum van de Wet passend onderwijs één jaar op te schuiven, zoals eerder bepleit? Deelt u de mening dat duidelijkheid op korte termijn zeer belangrijk is voor de onderwijsinstellingen en onderwijzers? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 8

Ja. Mijn voornemen ten aanzien van de fasering van de invoering van het nieuwe stelsel passend onderwijs is om één schooljaar langer de tijd te nemen om de invoering van passend onderwijs vorm te geven. Schoolbesturen kunnen pas echt aan de slag met de voorbereiding op het nieuwe stelsel op het moment dat duidelijk is hoe het definitieve wettelijke kader eruit ziet. Meer tijd nemen voor de invoering betekent dat zo spoedig mogelijk na aanvaarding en publicatie van het wetsvoorstel, de regio-indeling in een ministeriële regeling wordt vastgesteld. Indien de Eerste Kamer de behandeling van het wetsvoorstel zou afronden voor 1 augustus 2012, hebben de schoolbesturen in de regio’s vervolgens twee schooljaren de tijd (2012/2013 en 2013/2014) om het nieuwe stelsel passend onderwijs vorm te geven. Met ingang van schooljaar 2014/2015 wordt vervolgens de zorgplicht ingevoerd. In de twee schooljaren die in het gefaseerde tijdpad beschikbaar zijn voor de implementatie, is er meer ruimte voor de inhoudelijke voorbereiding. Het gaat dan om de bestuurlijke inrichting van het samenwerkingsverband en het opstellen van het ondersteuningsplan met daarin als belangrijkste onderdelen de invulling van de basisondersteuning en de toewijzing van extra ondersteuning. Verder is er dan meer tijd voor de medezeggenschap van ouders en leraren, overleg met gemeenten, de professionalisering van leraren en een goede informatievoorziening naar ouders.

Ik deel uw mening dat het van groot belang is om snel duidelijkheid te bieden aan onderwijsinstellingen en hun personeel. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 5 worden individuele schoolbesturen met (v)so scholen en de rec’s hier parallel aan deze brief over geïnformeerd.

Naar boven