Vragen van de leden Çelik en Marcouch (beiden PvdA) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over bestuursperikelen bij de Amsterdamse Islamitische Basisschool As-Siddieq (ingezonden 29 maart 2012).

Antwoord van minister Bijsterveldt-Vliegenthart (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 9 mei 2012).

Vraag 1

Is er bij de Amsterdamse Islamitische Basisschool As-Siddieq sprake van financieel wanbeheer, zouden salarissen eind dit jaar niet meer kunnen worden uitbetaald en speelt er in verband daarmee tevens een kwestie van ontslag op staande voet van de voorzitter van het dagelijks bestuur?1

Antwoord 1

In verband met de recente signalen heeft de Inspectie van het Onderwijs op13 april 2012 de financiële situatie van de stichting besproken met vertegenwoordigers van het bestuur. De uitkomst van dit gesprek is voor de inspectie aanleiding het (financieel) toezicht aan te passen vanwege een verhoogd risico door een combinatie van bestuurlijke verwikkelingen en structureel hoge personele lasten. Er is niet vastgesteld dat er sprake is van financieel wanbeheer, noch dat eind 2012 de salarissen niet kunnen worden betaald.

De nog actieve bestuursgeleding heeft de inspectie laten weten dat de (via de rechtbank aangevochten) schorsing van de bestuursvoorzitter geen verband houdt met de signalen waar u in uw vraag op doelt. Het ontslag heeft te maken met de opstelling van de bestuursvoorzitter die al geruime tijd geen informatie wenst te delen met de rest van het bestuur. Verder geeft ook de bestuurlijke situatie aanleiding het toezicht op het bestuur aan te scherpen. De problemen zijn namelijk voor een deel ontstaan door de dubbelrol van de voorzitter van het algemeen bestuur die daarnaast ook bezoldigd dagelijks bestuurslid is. Deze bestuurlijke constructie is niet in overeenstemming met de wettelijke voorschriften en met de code goed bestuur. De inspectie ziet erop toe dat deze bestuurlijke constructie wordt beëindigd. Bovendien zal de inspectie in het licht van deze bestuurlijke constructie onderzoeken of de bezoldiging van het bestuurlid rechtmatig is en of zich andere onrechtmatigheden hebben voorgedaan.

Vraag 2

Is het waar dat door deze problemen docenten thuis zitten en klassen met leerlingen geen les meer krijgen?

Antwoord 2

Ik ben ervan op de hoogte dat twee leerkrachten van de locatie Zeeburg op dit moment thuiszitten en zijn vervangen door invalleerkrachten. De twee personeelsleden van de medezeggenschapsraad, waarvan bekend is dat zij ziek zijn, zijn geen groepsleraren. Alle groepen zijn voorzien van een leraar. Er is geen sprake van lesuitval.

Vraag 3

Hebben de bestuursperikelen te maken met voormalige bestuursleden van andere islamitische schoolbesturen die de organisatie wensen over te nemen?

Antwoord 3

Er zijn tot dusver geen specifieke aanwijzingen die een dergelijke conclusie rechtvaardigen.

Vraag 4

Is het waar dat deze bestuurders betrokken zijn bij nieuwe aanvragen voor het stichten van islamitische scholen? In welke fase verkeren deze aanvragen? Deelt u de mening dat het onwenselijk is deze bestuurders ruimte te bieden nieuwe scholen te stichten? Hoe gaat u dat voorkomen?

Antwoord 4

Het klopt dat de geschorste bestuursvoorzitter betrokken is bij de oprichting van een islamitische school voor voortgezet onderwijs in Amsterdam. De goedkeuring hiervoor is vorig jaar verleend. Vanaf welk moment de school daadwerkelijk zal worden bekostigd, hangt af van het tijdstip waarop de gemeente verklaart over passende huisvesting voor de school te beschikken. Zodra de school van start gaat, zal de inspectie vooraf bepalen of er vanwege mogelijke bestuurlijke of kwalitatieve risico’s direct vanaf de start geïntensiveerd toezicht nodig is.

Voor het antwoord op de vraag welke ruimte ik wenselijk acht voor het stichten van nieuwe scholen, verwijs ik naar mijn antwoorden in het verslag van schriftelijk overleg over een nieuw te stichten islamitische school in Amsterdam. (Kamerstuk 33 000 VIII, nr. 156).

Vraag 5

Worden hier kostbare juridische procedures uitgevochten die onderwijsgeld kosten dat eigenlijk besteed had moeten worden aan goed onderwijs en goede docenten? Zo ja, wat gaat u hiertegen ondernemen? Zo neen, waar halen de bestuurders het geld vandaan om dit soort juridische procedures aan te spannen?

Antwoord 5

Uiteraard moet een bestuur onnodige uitgaven voorkomen en geen uitgaven doen die het zich niet kan permitteren. Maar uitgaven aan juridische procedures rond ontslag van werknemers zijn niet per definitie onrechtmatig. Er kunnen zich omstandigheden voordoen waarin een beroep op juridische bijstand noodzakelijk is.

Zie ook mijn antwoord op vraag 1.

Vraag 6

Leiden deze toestanden op dit moment tot onrust onder docenten leerlingen en ouders? Wat betekent dit voor de kwaliteit van het onderwijs?

Antwoord 6

Aan de leraren is door een van de locatieleidsters verteld dat de financiële positie van het schoolbestuur mogelijk gevolgen heeft voor de uitbetaling van salarissen aan het einde van dit jaar. Hier zijn leraren van geschrokken. Er zijn tot nu toe echter geen signalen dat dit heeft geleid heeft tot aantasting van de kwaliteit van het onderwijs. De locatieleidsters en leraren waarmee de inspectie heeft gesproken, hebben verteld dat ze ondanks de bestuursperikelen al hun energie aanwenden voor de leerlingen en voor goed onderwijs.

Hoewel er volgens de locatieleidsters sprake is van rust rond de school, ziet de voorzitter van de medezeggenschapsraad dat de onrust onder de ouders toeneemt na de recente berichtgeving over het schoolbestuur in het Parool.


X Noot
1

Brief van de voorzitter van het dagelijks bestuur die ondershands is meegezonden.

Naar boven