Vragen van de leden De Rouwe en Ferrier (beiden CDA) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de minister van Buitenlandse Zaken over het voornemen van verschillende universiteiten om talenstudies op te laten gaan in brede studies (ingezonden 3 april 2012).

Antwoord van staatssecretaris Zijlstra (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens de minister van Buitenlandse Zaken (ontvangen 2 mei 2012).

Vraag 1

Hebt u kennisgenomen van het voornemen van verschillende universiteiten om talenstudies op te laten gaan in brede studies?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat, hoewel brede studies absoluut voordelen bieden, ten minste voor een aantal talen de eigenstandige (voltijds-)universitaire studie wel zou moeten blijven bestaan, vanwege nationaal belang, zoals het Fries, of vanwege internationaal en commercieel belang, zoals het Frans of Portugees, de taal die – naast in een van de sterkst opkomende economische wereldmachten, Brazilië – in acht landen gesproken wordt? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 2

Ik deel de mening dat talen van groot belang zijn vanuit nationaal cultureel belang en voor de Nederlandse economie en de export. Ik ben daarnaast van mening dat talen ook in het kader van een brede bachelor kunnen worden aangeboden.

In navolging van het advies van de commissie-Veerman heeft dit kabinet, daarin breed gesteund door de Tweede Kamer, gekozen voor meer profilering van hogescholen en universiteiten. Universiteiten en hogescholen moeten bewuste keuzes maken, in het opleidingenaanbod en in het onderzoek, omwille van de kwaliteit. Dat kan inderdaad betekenen dat kleine opleidingen verdwijnen. Voor veel meer kleine opleidingen geldt echter dat zij aangeboden blijven worden, maar wel op een andere manier. Vergelijkbare opleidingen zullen samengevoegd worden en geconcentreerd worden aangeboden op één of enkele plekken, bepaalde opleidingen zullen in samenwerking tussen instellingen worden vormgegeven (voorbeeld: de landelijke master wiskunde) en andere kleine opleidingen zullen opgaan in bredere bacheloropleidingen. Een dergelijke verbreding kan zowel uit doelmatigheidsoverwegingen als uit kwaliteitsoogpunt wenselijk zijn. Brede opleidingen kunnen bovendien ook nieuwe groepen studenten aantrekken. Niet iedereen weet, voordat hij gaat studeren, al precies wat hij wil en voor bepaalde studenten is een brede opleiding aantrekkelijker dan een smallere.

Vraag 3

Hoe verhoudt dit voornemen van de instellingen zich enerzijds tot het beëindigen van deze eigenstandige universitaire studies vanwege profilering en anderzijds tot het belang dat de regering hecht aan kennis van eigen cultureel erfgoed (het Fries) en het bevorderen van culturele, economische en wetenschappelijke contacten met Brazilië en de andere landen waarvan het niet langer mogelijk is in voltijd de taal van het betreffende land te bestuderen?

Antwoord 3

Instellingen dienen hun voornemens voor profilering te laten aansluiten bij de door hen gemaakte afspraken in het kader van het Implementatieplan Geesteswetenschappen (Advies implementatie duurzame Geesteswetenschappen, 23-6-2010). Inzake de opleiding Friese taal en cultuur verwijs ik u naar mijn antwoord op de vragen van de leden Jadnanansing en Jacobi over de toekomst van de enige academische opleiding Friese taal en cultuur (ingezonden 29 maart 2012).

Vraag 4

Deelt de regering de mening dat grondige wetenschappelijke kennis van een taal een voorwaarde is om de in vraag 3 genoemde ambities waar te maken? Zo neen, waarom niet? Bent u bereid met universitaire opleidingen in gesprek te gaan over behoud van een aanbod aan eigenstandige universitaire studies van talen, die duidelijk een nationaal en internationaal belang van Nederland dienen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 4

Die mening wordt door de regering gedeeld, waarbij wordt aangetekend dat ook via een brede bachelor aan de voorwaarde om ambities waar te maken kan worden voldaan.


X Noot
1

«Het land van Talenkennis verliest zijn faam», «Wie vertaalt straks uit het Frans, Duits of Russisch» en «Universiteiten schrappen 30 alfastudies» in NRC, d.d. 15 en 20 maart 2012.

Naar boven