Vraag 2
Wat vindt u van het voorstel van het H-team om tijdelijke huisvesting in leegstaande
kantoren te versoepelen? Hoe verhoudt zich dit tot de bestaande mogelijkheden op het
gebied van tijdelijke contracten? Wat gaat u doen met het voorstel van het H-team,
dat door de Rijksadviseur voor het Cultureel Erfgoed in het leven is geroepen?
Antwoord 2
Ik sta op zich positief tegenover het idee om tijdelijke huisvesting in leegstaande
kantoren te versoepelen, in die zin dat – zoals met het voorstel van het H-team wordt
beoogd – de maximale duur van de tijdelijke verhuur wordt verlengd tot 10 jaar. Hiermee
wordt aangesloten bij de maximale termijn van een tijdelijke afwijking van een bestemmingsplan
waarvoor met een reguliere procedure omgevingsvergunning kan worden verleend. Voor
langer durende afwijkingen zal de uitgebreide voorbereidingsprocedure moeten worden
toegepast. Het wetsvoorstel waarmee dit wordt geregeld is thans bij uw Kamer in behandeling
(Kamerstukken II 2011–12, 33 135). Hierdoor kan het meer lonend worden om investeringen te plegen om de leegstaande
kantoorruimten geschikt te maken voor bewoning.
Ik ben echter, anders dan het H-team, van mening dat een verlenging van de termijn
van tijdelijke verhuur in de geschetste gevallen veel gemakkelijker en beter gerealiseerd
kan worden door een aanpassing van de Leegstandwet dan door middel van een wijziging
van het Burgerlijk Wetboek.
Momenteel biedt de Leegstandwet in artikel 15, eerste lid onder a, al de mogelijkheid
voor tijdelijke verhuur van leegstaande kantoren als woonruimte met beperkte huurbescherming
gedurende maximaal 5 jaar. Door deze maximale duur van de tijdelijke verhuur van woonruimte
in leegstaande kantoren te verlengen naar 10 jaar, wordt hetzelfde bereikt als hetgeen
met het voorstel van het H-team wordt beoogd, maar dan op een wijze die zowel voor
huurder als voor verhuurder meer duidelijkheid en zekerheid biedt. Bij toepassing
van de Leegstandwet dient immers de gemeente een vergunning te verlenen voor de tijdelijke
verhuur.
Door de controle door de gemeente bij de vergunningverlening wordt gewaarborgd dat
er geen misbruik plaatsvindt door een huurovereenkomst met beperkte huurbescherming
aan te gaan in gevallen waarin in feite helemaal geen sprake is van een tijdelijke
afwijking van het bestemmingsplan. Anderzijds biedt de vergunningverlening de verhuurder
ook de garantie dat de woonruimte na afloop van de verhuurtermijn daadwerkelijk leeg
wordt opgeleverd.
Ik ben voornemens de hiertoe strekkende aanpassing van de Leegstandwet mee te nemen
bij de overige versoepelingen van deze wet, die ik reeds heb toegezegd in mijn brief
d.d. 17 januari 2012 (Kamerstukken II, 2011–2012, 27 926, nr. 178). Het is de bedoeling het wetsvoorstel ter wijziging van de Leegstandwet zo spoedig
mogelijk na het zomerreces 2012 aan uw Kamer voor te leggen.