Aanhangsel van de Handelingen
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 2275 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 2275 |
Vindt u het ook zulk goed nieuws dat de supermarktketen Plus alleen nog maar vrije-uitloop eieren en biologische eieren gaat verkopen en eieren die onder lagere dierenwelzijnsstandaarden zijn geproduceerd (zoals scharreleieren) voortaan niet meer in de schappen zet?1 Zo neen, waarom bent u niet verheugd over deze stap van Plus?
Hoe beoordeelt u het besluit van Plus om alleen nog eieren met hogere dierenwelzijnsnormen te verkopen in het licht van uw beleid, waarin u vooral consumenten en ketenpartijen oproept om hun eigen verantwoordelijkheid voor dierenwelzijn te nemen? Kunt u onderschrijven dat Plus met deze stap precies doet waar u ketenpartijen toe heeft opgeroepen? Zo neen, waarom niet?
Deelt u de mening dat het besluit van Plus moet worden toegejuicht? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid dit niet alleen te laten weten aan de Plus, maar ook publiekelijk uw waardering uit te spreken voor de beslissing van deze supermarkt om voortaan alleen nog maar vrije uitloop- en biologische eieren te verkopen en bent u tevens bereid om er bij andere supermarkten op aan te dringen het goede voorbeeld van Plus te volgen?
Zoals ik in mijn visie op de veehouderij (Kamerstuk 28 973, nr. 85) heb aangegeven is een ketengestuurde verduurzaming de sleutel voor een toekomstbestendige veehouderij met draagvlak in de Nederlandse samenleving.
Dit is ook wat ketenpartijen zelf in onder meer het rapport van de Commisie
Van Doorn onderschreven hebben.
Het initiatief voor de verdere verduurzaming van de veehouderij ligt bij de markt en de verschillende ketenschakels. De vraag en behoeften van de consument en de retail (supermarkten, foodservice, out of home) zijn hierbij leidend. De concrete invulling van een toekomstbestendige veehouderij in zijn verschillende verschijningsvormen moet vanuit de dynamiek van de markt en de samenwerking tussen ondernemers en samenleving komen. Ik ben ervan overtuigd dat dit niet alleen in Nederland maar in heel Noordwest Europa (de belangrijkste afzetmarkt voor Nederlandse veehouderijproducten) de komende jaren de dominante ontwikkeling zal worden. Essentieel onderdeel hierbij is dat in ketenverband nieuwe verdienmodellen worden ontwikkeld, waarbij de extra productiekosten en investeringen, die nodig zijn om te kunnen voldoen aan de nieuwe vragen en behoeften van de markt en de samenleving, worden doorvertaald in de opbrengstprijzen voor de veehouders.
Het besluit van supermarktketen Plus past in dat kader. Het is primair aan de supermarkten en andere partijen om binnen hun markt- en consumentenstrategie te besluiten welke producten zij aanbieden aan de consument. Het is aan de pluimveehouders en andere ketenpartijen om op deze wijzigende vraag in te spelen, hetgeen overigens volop gebeurt. Deze ontwikkeling draagt bij aan de maatschappelijke waardering van de legpluimveehouderij.
Onderschrijft u dat hennen die buiten kunnen lopen in de vrije-uitloop- en biologische houderijen, beter hun natuurlijk gedrag kunnen uitoefenen dan hennen die hun leven lang in grote, donkere schuren leven, en één vierkante meter aan ruimte moeten delen met acht soortgenoten, zoals in de scharrelhouderijen het geval is? Zo neen, betekent het feit dat u hier geen duidelijke uitspraken over wilt doen dat u de bestaande dierenwelzijnsclassificatie voor eieren bestrijdt?
Ten aanzien van vrije uitloop en biologische legpluimveehouderij is er wetenschappelijke overeenstemming dat door het grotere beschikbare leefoppervlak en ingeval van een goed ingerichte buitenuitloop, legkippen beter in staat zijn hun natuurlijk gedrag uit te oefenen. Deze houderijvormen kennen in het algemeen wel meer problemen met de gezondheid van de legkippen en gaan gepaard met een hogere uitval.
Overigens voldoen legpluimveebedrijven met scharrelhouderijen aan de wettelijke welzijnsvereisten zoals neergelegd in richtlijn 1999/74/EG en het Legkippenbesluit 2003. Het gaat hierbij om een ander marktsegment dan vrije uitloop en biologische houderijen.
Heeft u kennisgenomen van de boze reactie van de Nederlandse vakbond van pluimveehouders (NVP) op de keuze van Plus voor eieren die gelegd zijn door dieren die niet hun hele leven in donkere schuren worden opgesloten, maar ook buiten mogen lopen?2
Wat vindt u ervan dat een van de ketenpartijen boos is op een andere ketenpartij die gehoor geeft aan uw oproep om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor dierenwelzijn en hoe beoordeelt u deze situatie in het licht van uw beleid?
Wat vindt u ervan dat de NVP vindt dat Plus een «verkeerd signaal» afgeeft met haar keuze? Deelt u de mening dat de NVP hiermee zelf een verkeerd signaal afgeeft en bovendien met de rug naar de maatschappij staat, die in toenemende mate kiest voor producten die met meer aandacht voor het dierenwelzijn tot stand zijn gekomen?
Zoals ik in mijn antwoord op de vragen 1, 3 en 4 heb aangegeven is het aan de supermarktketens om te besluiten welke producten (waaronder eieren) zij vanuit hun markt- en consumentenstrategie in de winkelschappen leggen. Daar gaat de NVP niet over. Het staat de NVP en andere organisaties van het pluimveebedrijfs-leven natuurlijk vrij om in overleg te gaan met ketenpartijen over de wijze waarop vrije uitloop eieren worden geproduceerd en de mogelijke risico’s hiervan voor de diergezondheid en volksgezondheid.
Hoe beoordeelt u de uitspraak van de NVP dat de Plus «daarmee mede verantwoordelijk [kan] worden gehouden voor het doden van miljoenen kippen bij een uitbraak van de vogelpest.»? Deelt u de mening dat deze uitspraak wetenschappelijk gezien compleet onhoudbaar is?
De uitspraak van de NVP is gebaseerd op de bevindingen van het in mijn opdracht verrichte onderzoek naar de aard van het verband tussen pluimveehouderij met vrije uitloop en het risico op een besmetting met laag pathogeen vogelgriepvirus door het Centraal Veterinair Instituut (CVI) en Erasmus Medisch Centrum (EMC). Dit rapport heb ik u onlangs aangeboden. Eén van de conclusies is dat op basis van berekeningen blijkt dat pluimveebedrijven met vrije uitloop een 11 keer zo grote kans hebben om geïnfecteerd te raken met laagpathogeen vogelgriep dan pluimveebedrijven zonder uitloop.
Daarbij dient wel de kanttekening te worden gemaakt dat deze kansberekening gepaard gaat met een ruime onzekerheids-marge. Het verhoogde risico op insleep van vogelgriep is ook niet alleen aan de orde voor pluimvee met vrije uitloop, maar geldt ook voor eenden en kalkoenen die in houderijen worden gehouden waarbij geen sprake is van uitloop.
Het initiatief van de NVP zie ik als een poging om aandacht te vragen voor de mogelijke risico’s van vrije uitloop. Naar mijn mening ligt de uitdaging echter primair bij de pluimveehouders zelf om met hun adviseurs deze risico’s binnen de bestaande wettelijke kaders zoveel mogelijk te verminderen. In dit verband juich ik het initiatief toe van de Nederlandse Organisatie van Pluimveehouders (NOP/LTO) waarbij gezocht is naar maatregelen die pluimveehouders kunnen nemen om het risico op insleep van vogelgriepvirus te verkleinen en verspreiding van het virus na insleep te voorkomen. Naar aanleiding van dit rapport van NOP/LTO heeft het pluimveebedrijfsleven, waarbij ook de NVP is betrokken, besloten zelf het heft in handen te nemen om ongewenste risico’s van pluimveehouderij met vrije uitloop aan te pakken.
Wat vindt u ervan dat de NVP het productschap Pluimvee en Eieren oproept om in actie te komen tegen het besluit van de Plus? Deelt u de mening dat het Productschap de NVP zeer afwijzend op deze brief van het NVP moet reageren?
Hoe beoordeelt u de reactie van de Land- en Tuinbouworganisatie (LTO), die aangeeft het inhoudelijk en feitelijk met de NVP eens te zijn?3 en deelt u de mening dat deze reactie betreurenswaardig is?
De Nederlandse Organisatie van Pluimveehouders (NOP/LTO) heeft aangegeven dat supermarktketens zelf bepalen welke producten zij in de winkelschappen aanbieden. De NOP deelt overigens de zienswijze van de NVP ten aanzien van de mogelijke risico’s van pluimveehouderij met vrije uitloop. Zij heeft zelf het initiatief genomen om te zoeken naar maatregelen waarmee deze risico’s kunnen worden verminderd. Zoals eerder aangegeven, juich ik dit initiatief toe. Het is de enige juiste weg dat het bedrijfsleven zelf maatregelen neemt om zo goed mogelijk in te spelen op wijzigende markt- en consumentenvragen.
Deelt u de mening dat de negatieve reacties van de pluimveehoudersvakbond en LTO uw beleid om via eigen verantwoordelijkheid voor de sector, consumenten en ketenpartijen te komen tot een beter dierenwelzijn in de veehouderij, in elk geval niet ondersteunen en mogelijk zelfs ondermijnen? Zo ja, welke consequenties verbindt u daaraan? Zo neen, kunt u toelichten waarom niet?
Als gevolg van wetgeving en de veranderingen in de markt- en consumentenvraag naar eieren schakelen individuele pluimveehouders in toenemende mate om naar andere productiesystemen. Ik juich deze ontwikkeling toe. Ervaringen in het verleden met de omschakeling naar scharrelhouderijen wijzen uit dat de pluimveeketen goed in staat is om nieuwe kansen in de markt te benutten.
Hoewel de eerste reactie van de NVP anders doet vermoeden neemt het betrokken pluimveebedrijfsleven (waaronder de NVP) haar verantwoordelijkheid om, als vervolg op het initiatief van NOP/LTO, zelf na te denken over maatregelen om risico’s van pluimveehouderij met vrije uitloop te verminderen (zie verder het antwoord op vraag 8).
Bent u bereid de directie van Plus een biologisch bloemetje te sturen om haar te prijzen voor het besluit geen eieren meer te verkopen van hennen die geen vrije uitloop hebben gehad, en een pittige brief naar de heren van de NVP respectievelijk van LTO om hen te laten weten dat u niet blij bent met negatieve reacties op de beslissing van Plus? Zo neen, waarom niet?
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-2275.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.