Vragen van het lid Van der Staaij (SGP) aan de minister van Veiligheid en Justitie en staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de ondertoezichtstelling van ongeboren kinderen (ingezonden 23 februari 2012).

Antwoord van staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie), mede namens de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 18 april 2012). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 1828.

Vraag 1

Hebt u kennisgenomen van het bericht dat de rechtbank in Dordrecht het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming om een ondertoezichtstelling uit te spreken voor een ongeboren kind van 17 weken heeft afgewezen?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Bestaat de mogelijkheid van ondertoezichtstelling van een ongeboren kind alleen als er ten minste 24 weken van de zwangerschap verstreken zijn? Zo ja, waarom is de ondertoezichtstelling niet mogelijk in een eerder stadium?

Antwoord 2

Voor zover ik heb kunnen nagaan, blijkt niet uit jurisprudentie dat er eerder door de rechter een foetus jonger dan 24 weken onder toezicht is gesteld. In deze zaak was de moeder tijdens de zitting zestien weken zwanger. Door in casu het eerste verzoek aan de rechtbank om «de ongeboren vrucht als reeds geboren of althans als levensvatbaar te verklaren» af te wijzen, is de rechter niet aan de inhoudelijke beoordeling van het tweede verzoek (namelijk de foetus voorlopig onder toezicht te stellen) toegekomen.

Vraag 3

Wat is in dit verband de betekenis van artikel 1:2 Burgerlijk Wetboek, waarin wordt bepaald: «Het kind waarvan een vrouw zwanger is, wordt als reeds geboren aangemerkt, zo dikwijls zijn belang dit vordert»?

Antwoord 3

Het is aan de rechter om dit te beoordelen.

Vraag 4

Is er in de Nederlandse wet vastgelegd dat een ongeboren kind van minder dan 24 weken geen drager van rechten is?

Antwoord 4

In de Nederlandse wet is vastgelegd dat het kind waarvan een vrouw zwanger is, als reeds geboren wordt aangemerkt, zo dikwijls zijn belang dit vordert. Komt het dood ter wereld, dan wordt het geacht nooit te hebben bestaan (artikel 1:2 BW).

Vraag 5

Deelt u de mening dat ook in een eerdere fase van de zwangerschap de bescherming van een kind tegen een ernstige bedreiging van zijn ontwikkeling – zoals bij dreiging van eerwraak, abortusdwang, overmatig alcohol- of drugsgebruik of ander gedrag dat grote risico’s heeft voor het leven en de gezondheid van het ongeboren kind – kan noodzaken tot een maatregel als ondertoezichtstelling?

Antwoord 5

Het is aan de rechter om te beoordelen of een situatie ots-waardig is. Ook in die gevallen dat het een zwangerschap betreft met een duur korter dan 24 weken.


X Noot
1

«Rechter weigert toezicht foetus», www.ad.nl en www.refdag.nl, 22 februari 2012.

Naar boven