Vragen van het lid Bouwmeester (PvdA) aan de minister van Veiligheid en Justitie over zero tolerance bij de wietpas (ingezonden 23 maart 2012).

Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 16 april 2012). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 2202.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht dat de burgermeester van Maastricht de harde lijn kiest tegen coffeeshops?1

Antwoord

Ja.

Vraag 2

Is het in lijn met uw beleid dat de burgermeester de coffeeshop van een overtredende coffeeshophouder wil sluiten zonder eerst een waarschuwing te geven? Zo ja, denkt u niet dat, met name als het gaat om een nieuwe regeling, coffeeshophouders de ruimte moeten krijgen deze nieuwe maatregel zich eigen te maken en dat daarom in eerste instantie een waarschuwing redelijk is? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Het is aan de burgemeester om het coffeeshopbeleid binnen het landelijke kader (de Opiumwet en de gedoogcriteria) vast te stellen en daarover de regie te voeren. Gemeenten staat het vrij om binnen dat landelijk kader een coffeeshopbeleid met eigen accenten te voeren.

Vraag 3

Is het waar dat 60% van de 2,5 miljoen coffeeshopbezoekers in Maastricht uit het buitenland komen? Heeft u de overtuiging dat deze 1,5 miljoen buitenlandse coffeeshopbezoekers na invoering van de zogenaamde wietpas de stad Maastricht niet meer bezoeken? Zo nee, waarom niet? Waar gaan die 1,5 miljoen buitenlanders dan hun joint halen? Welk gevolg heeft dat voor de stad? Zo ja, waar haalt u die overtuiging vandaan?

Antwoord 3

Het voornaamste effect zal zijn dat de drugstoeristen niet meer naar ons land zullen komen voor hun cannabis. Veel drugstoeristen blijken immers juist te komen omdat ze in de coffeeshops rustig en veilig cannabis kunnen consumeren (zie hierover ook het rapport «Geen deuren maar daden» van de Commissie Van de Donk). Thuis kunnen ze ook gebruik maken van al bestaande illegale markten. Een toegangsbeperking bij de coffeeshops voor niet ingezetenen zal naar verwachting leiden tot een verminderde toestroom, waardoor ook de omvang van de coffeeshopmarkt en de daaraan verbonden nevenverschijnselen zullen afnemen.

Vraag 4

Heeft u kennisgenomen van de opmerking van de burgermeester van Maastricht dat de burgers er recht op hebben dat de wet wordt gehandhaafd? Weet u of de burgermeester ook de wet gaat handhaven als het gaat om illegale verkoop van cannabis aan buitenlandse bezoekers aan de stad? Zo ja, hoe gaat de burgermeester dat doen?

Antwoord 4

Het is aan de lokale driehoek om de handhavingsprioriteiten te bepalen en de daarvoor benodigde instrumenten te kiezen. Het is landelijk beleid dat een belangrijke prioriteit in de handhaving ligt op het tegengaan van de illegale handel en het tegengaan van het drugstoerisme. Dit geldt ook voor Maastricht.

Vraag 5

Bent u met de burgermeester van Maastricht van mening dat het huidige beleid een erfenis is van zijn voorganger? Hoe beoordeelt u die erfenis?

Antwoord 5

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar de brieven van 27 mei 2011 en 26 oktober 2011 die het kabinet uw Kamer over de voorgenomen aanscherping van het drugsbeleid heeft gezonden (Kamerstukken II, vergaderjaar 2010–2011, 24 077, nr. 259 en Kamerstukken II, vergaderjaar 2011–2012, 24 077, nr. 265). Daarin zijn alle relevante aanleidingen, voorafgaande stappen en overwegingen uiteengezet.

Vraag 6

Wat vindt van het College bescherming persoonsgegevens van de zogenaamde wietpas?

Antwoord 6

De vaste Kamercommissie van Veiligheid en Justitie heeft mij op 24 november 2011 verzocht het CBP om advies te vragen over de privacyaspecten die verbonden zijn aan de invoering van de clubpas. Ik heb dit verzoek doorgeleid aan het CBP, en wacht het gevraagde advies af.


X Noot
1

Hoes: Zero tolerance bij wietpas, Trouw, 22 maart 2012.

Naar boven