Aanhangsel van de Handelingen
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 2215 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 2215 |
Bent u bekend met het bericht «Langstudeerboete nekt leraar in spé» op ScienceGuide?1
Hoeveel leraren zullen niet (verder) studeren door de drempel die wordt opgeworpen door de langstudeerdersboete?
Ik kan niet zeggen hoeveel leraren niet (verder) zullen studeren vanwege de langstudeerdersmaatregel. Wel kan ik aangeven, dat het vanwege deze maatregel niet nodig is om te besluiten niet verder te studeren. Volgens de langstudeerders-maatregel mag de student die een lerarenmaster (meestal 90 studiepunten) volgt hier in totaal drie jaar over doen voordat het verhoogd collegegeld is verschuldigd. Omdat een opleiding van 90 studiepunten naar boven wordt afgerond, bedraagt de nominale studieduur twee jaar. Volgens de subsidieregeling Lerarenbeurs krijgt de student ook voor drie jaar subsidie. De toegestane studieperiode is het aantal jaren dat men subsidie ontvangt plus een uitloopperiode van drie jaar. De student moet binnen zes jaar kunnen aantonen dat hij 90 studiepunten heeft behaald. Voor iedere 30 studiepunten die behaald zijn, wordt een jaar in mindering gebracht op de totale terugbetalingsverplichting. Indien de student in het derde jaar nog niet is afgestudeerd, gaat inderdaad in het vierde jaar de langstudeerdersmaatregel in. Dit betekent echter niet dat hij moet stoppen met zijn studie. Het is aan de student hierin een afgewogen keuze te maken.
Ik zal het effect van deze maatregel en andere maatregelen, zoals de maatregel tweede studies, monitoren.
Daarnaast ga ik ervan uit dat instellingen maatregelen treffen om de studieduur meer af te stemmen op de nominale studieduur. Uit het onderzoek van ResearchNed (bijlage bij Kamerstuk 32 618, nr L) is gebleken dat veel instellingen werken aan het comprimeren van de geprogrammeerde studieduur van deeltijdopleidingen en lijkt er, met name in het wetenschappelijk onderwijs, ruimte te zijn voor efficiëntere vormgeving van de deeltijdstudies, door bijvoorbeeld meer gebruik te maken van vormen van tijd- en plaatsonafhankelijk leren. Op basis van deze ontwikkelingen is te verwachten dat het aantal en aandeel langstuderende deeltijdstudenten de komende jaren afnemen.
In mijn brief over deeltijd hoger onderwijs, die op 31 maart naar uw Kamer is gestuurd (Kamerstuk 32 618, nr L), ben ik ingegaan op de maatregelen om de studieduur meer af te stemmen op de nominale studieduur. Dit geldt ook voor de lerarenopleidingen. Ik heb daarbij aangegeven dat ik mij realiseer dat het comprimeren van opleidingen ten koste kan gaan van de gewenste flexibiliteit in het deeltijdonderwijs en het meer gefaseerd, modulair kunnen deelnemen aan dat onderwijs. Waar dat mogelijk is, is het verstandig dat instellingen dergelijke maatregelen nemen. Ik kan mij echter voorstellen dat dit niet in alle gevallen mogelijk en ook niet wenselijk is. Hierover zal ik met de instellingen nader overleg voeren. Voor de betreffende student geldt dat hij in dat geval een beroep kan doen op het profileringsfonds. Ik heb daartoe een nota van wijziging ingediend bij het wetsvoorstel «Studeren is investeren». Nu kunnen namelijk alleen voltijdstudenten een beroep doen op het profileringsfonds. De tegemoetkoming uit het profileringsfonds is alleen bestemd voor die situaties waarin het langstuderen niet verwijtbaar is aan de deeltijdstudent, dat wil zeggen ingeval van bijzondere persoonlijke omstandigheden of wanneer de geprogrammeerde studieduur automatisch tot gevolg heeft dat de deeltijdstudent langstudeerder wordt. Het profileringsfonds wordt hiertoe verhoogd met € 10 miljoen per jaar in de jaren 2012 tot en met 2016.
Is een afname in het aantal docenten met studeerambities volgens u wenselijk gezien het aankomend tekort aan leraren?
Een afname van het aantal docenten met studeerambities is volgens mij niet wenselijk. Ik voer daarom langs twee wegen maatregelen uit die de opscholing van leraren stimuleren. Ten eerste kunnen leraren een beroep doen op de Lerarenbeurs. Ten tweede kunnen studenten die niet eerder een lerarenopleiding hebben gedaan, een tweede opleiding op dit gebied doen tegen het wettelijk collegegeld. En als ze wel een tweede lerarenopleiding doen en het instellingscollegegeld zijn verschuldigd, wordt het hogere instellingscollegegeld via de Lerarenbeurs vergoed.
Houdt u rekening met deze ontwikkeling bij de uitvoering van de (Eerste Kamer-)motie Ganzevoort?2 Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe?
In bovengenoemde brief over het deeltijd hoger onderwijs ben ik ook ingegaan op de uitvoering van de motie Ganzevoort. In deze brief ben ik nader ingegaan op de gevolgen van de langstudeerdersmaatregel voor deeltijdstudenten. Ik ben van mening dat de langstudeerdersmaatregel op stelselniveau geen disproportionele gevolgen heeft voor deeltijdstudenten en heb daarom besloten de langstudeerdersmaatregel niet te wijzigen voor deeltijders. Wel is er aanleiding om in individuele gevallen tegemoet te komen aan bijzondere omstandigheden die ten grondslag liggen aan het langstuderen. Daarom wil ik in individuele gevallen deeltijdstudenten tegemoet komen via het profileringsfonds. Zie hiervoor ook het antwoord op vraag 1.
Bent u bereid de regeling van de langstudeerdersboete in te trekken, dan wel zodanig aan te passen dat lerarenopleidingen en hun studenten er geen hinder van ondervinden? Zo nee, waarom niet?
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-2215.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.