Vragen van de leden Helder en Bontes (beiden PVV) aan de minister van Veiligheid en
Justitie over het bericht «Angst rondtrekkende bendes bij winkelier» (ingezonden 1 maart
2012).
Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 13 april 2012).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 1892.
Vraag 1
Kent u het bericht: «Angst rondtrekkende bendes bij winkelier»?1
Vraag 2
Klopt het dat grootschalige diefstallen door rondtrekkende Oost-Europese bendes explosief
is gegroeid en wordt geschat op een toename van 10% in twee jaar?
Antwoord 2
De precieze omvang van diefstal gepleegd door rondtrekkende Oost-Europese dadergroepen
is niet bekend. Daarom kan ook niet aangegeven worden of deze vorm van criminaliteit
in twee jaar met 10% is toegenomen. Van alle veroordeelden vanwege vermogensdelicten
was één op de zestig in de periode 2009–2011 van Oost-Europese afkomst zonder vaste
woon- of verblijfplaats. Het beeld dat Oost-Europeanen zich in toenemende mate schuldig
maken aan vele vormen van vermogenscriminaliteit in de EU wordt onder meer bevestigd
door het Nationaal Dreigingsbeeld van 2008 en het Organized Crime Threat Assessment 2011 van Europol.
Vraag 3
Wat gaat er mis in de aanpak van politie en Justitie van deze Oost-Europese criminelen
zeker gezien het bestrijden van rondtrekkende bendes prioriteit heeft in Europa?
Antwoord 3
Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik naar de brief die ik uw Kamer op 26 maart
2012 gestuurd heb (Kamerstukken II, 2011–2012, 29 911, nr. 64). In die brief heb ik deze en andere aspecten in hun samenhang gepresenteerd.
Vraag 4
Hoe beoordeelt u het commentaar van de Utrechtse criminoloog Dina Siegel die zegt
dat Europese politici bewust de aard en de omvang van de Oost-Europese misdaad hebben
toegedekt in de aanloop naar de toetreding van Oost-Europese landen tot de Europese
Unie (EU)?2
Antwoord 4
Zoals aangegeven in mijn antwoord op Kamervragen van de leden Dijkhoff en Hennis-Plasschaert
van 1 maart 2012 (2012Z03941
, zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 1954) is het probleem van de misdaad uit Oost-Europa in aanloop naar de toetreding van
Oost-Europese landen tot de Europese Unie niet bewust verzwegen of toegedekt. Het
nemen van maatregelen tegen de georganiseerde misdaad maakt deel uit van het toetredingsproces
tot de Europese Unie. Zowel in de Europese Raad als in nationale parlementen is hierover
gesproken. Dat laat onverlet dat criminele bendes die opereren vanuit oostelijke Europese
lidstaten, inmiddels een reëel probleem vormen. De aanpak hiervan is een prioriteit
van de regering, waarbij nauw wordt samengewerkt met betrokken landen en organisaties
als Europol.
Vraag 5
Waarom gaan detailhandel Nederland en het Openbaar Ministerie nu pas samenwerken en
camerabeelden uitwisselen?
Antwoord 5
Het uitwisselen van informatie en beeldmateriaal is in 2010 gestart in een pilot,
waarin drie grote winkelketens, de politie en justitie deze werkwijze al beproefd
hebben. Na de afronding van de pilot in 2011 is overeengekomen deze werkwijze op structurele
basis voort te zetten en het aantal deelnemende winkelketens uit te breiden.
Vraag 6
Deelt u de mening dat deze bendes het veiligheidsgevoel van de burgers tot een nulpunt
laat dalen en het vertrouwen in politie en Justitie schaadt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Voor de meeste vormen van criminaliteit waardoor burgers en bedrijven getroffen worden,
geldt dat zij van invloed kunnen zijn op het veiligheidsgevoel. Een adequaat optreden
van politie en justitie kan bijdragen aan het vergroten van de veiligheidsgevoelens
en het vertrouwen in de rechtsstaat. Echter, uit onderzoek is gebleken dat niet altijd
sprake is van een rechtevenredige relatie.3 Zo zijn er veilige wijken waar de onveiligheidsgevoelens toch groot zijn. En omgekeerd
zijn er onveilige wijken waar men zich toch veilig voelt.
Vraag 7 en 8
Hoe gaat u bewerkstelligen dat deze bendes, die schade veroorzaken bij winkeliers
die oploopt tot 250 miljoen euro per jaar, tot op de laatste cent geplukt worden?
Welke maatregelen gaat u nemen om deze Oost-Europese bendes en de criminelen die deze
bendes aansturen zo snel mogelijk achter slot en grendel te krijgen?
Antwoord 7 en 8
Voor de beantwoording van deze vragen verwijs ik naar de brief die ik uw Kamer op
26 maart 2012 gestuurd heb (Kamerstukken II, 2011–2012, 29 911, nr. 64).
X Noot
1 Metro, 29/02/2012.
X Noot
3 Zie onder andere: Marnix Eysink Smeets: Schetsmodellen rond criminaliteit en veiligheid.
CCV, 2007.