Vraag 1, 2, 3, 4, 5 en 6
Kent u het bericht «RU laat vier testapen inslapen»?1
Kunt u bevestigen dat de Radboud Universiteit vier gezonde resusapen – nadat ze kennelijk
niet meer nodig waren in het laboratorium – heeft laten inslapen, terwijl zij hadden
kunnen worden opgevangen door Stichting AAP? Wat vindt u daarvan?
Is het waar dat eerder, in het laboratorium van de RU, bij deze apen elektroden in
de hersenen zijn geplaatst? Kunt u uiteenzetten wat het oordeel van de Dierexperimentencommissie
daar destijds over was? Welke inschattingen zijn er toen gemaakt over het leed dat
de dieren daardoor zou worden berokkend, zowel gedurende de operatie, als gedurende
de gehele periode dat de elektroden zich in hun hoofd bevonden? Bleken die inschattingen
achteraf de juiste? Zo nee, welke inzichten hebben geleid tot bijstelling van de inschatting
van het «ongerief» dat de apen ondervonden van de elektroden en de operatie die nodig
was om de elektroden in hun hersenen te plaatsen?
Wat vindt u van de redenering van de Radboud Universiteit dat, gelet op de grote operatie
die de apen zouden moeten ondergaan om de elektroden te verwijderen, het beter zou
zijn om ze in te laten slapen? Betekent dit dat operaties die gepaard gaan met het
plaatsen of verwijderen van elektroden in de hersenen van dieren zo zwaar zijn dat
ze niet te verantwoorden zijn? Zo ja, waarom is er eerder wel toestemming gegeven
voor het plaatsen van de elektroden? Zo nee, waarom zijn deze apen dan afgemaakt?
Is er voor het laten inslapen van deze apen toestemming gevraagd aan de Dierexperimentencommissie
(DEC) van de Radboud Universiteit? Zo ja, wat waren de overwegingen van de DEC? Zo
nee, waarom niet?
Op welke wijze is getoetst of de apen – al dan niet na een operatie om de elektroden
uit hun hersenen te verwijderen – opgevangen zouden kunnen worden door bijvoorbeeld
Stichting AAP?
Antwoord vragen 1, 2, 3, 4, 5 en 6
Ja, ik ken het bericht.
Ik heb de NVWA naar aanleiding van uw vragen verzocht de situatie te beoordelen. Ik
kan bevestigen dat de Radboud Universiteit vier apen heeft laten inslapen. Twee apen
zijn gedood in het kader van de proef en conform het advies van de Dierexperimentencommissie
(DEC). Twee apen zijn gedood om veterinaire redenen, die door intern en extern toezicht
als terecht worden beoordeeld.
Het uitvoeren van een dierproef is de verantwoording van de vergunninghouder. Een
dierproef mag alleen uitgevoerd worden als daarover een positief advies is gegeven
door de Dierexperimentencommissie.
Het is de verantwoording van de Radboud Universiteit om te beslissen wat na een dierproef
met de dieren dient te gebeuren. Mochten de dieren gedood moeten worden in het kader
van de proef dan is daar een advies van een Dierexperimentencommissie voor nodig.
Worden de dieren om andere redenen of vanwege hun gezondheidsituatie gedood dan is
dat een afweging van de vergunninghouder op basis van het advies van de proefdierdeskundige
of een behandelende dierenarts.
De bevindingen van de NVWA inspecteurs zijn dat geen overtredingen van de Wet op de
Dierproeven (WOD) zijn vastgesteld.